Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 mei 2023, met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [eiser01] ;
- de aantekeningen / het antwoord van [gedaagde01] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een bedrijfsruimte. De eiser, vertegenwoordigd door mr. F.S. van Opstal, vorderde ontruiming van de bedrijfsruimte die door de gedaagde werd gehuurd. De gedaagde had de huurbetalingen sinds oktober 2022 opgeschort, omdat hij stelde dat er gebreken aan het gehuurde waren. Echter, hij heeft geen concrete gebreken benoemd en tijdens de mondelinge behandeling werd slechts schimmelvorming en scheefstand genoemd, zonder dat dit voldoende onderbouwd werd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet aannemelijk had gemaakt dat de gebreken zodanig waren dat opschorting van de huur gerechtvaardigd was. De huurachterstand van € 5.848,88 werd toegewezen, evenals de ontruiming van de bedrijfsruimte binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter overwoog dat de gedaagde onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims en dat de belangen van de eiser zwaarder wogen. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de gedaagde, die grotendeels ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.