In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 28 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. P.A. Westerhout, heeft bezwaar gemaakt tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van vijf woonappartementen aan [adres 1]. De vergunning is verleend op 30 november 2021 en betreft een planologisch strijdig gebruik door een overschrijding van de maximale goothoogte. Echter, in het bestreden besluit van 19 april 2022 heeft verweerder de vergunde activiteit van planologisch strijdig gebruik ingetrokken, omdat er geen sprake is van overschrijding van de maximale goothoogte.
De rechtbank heeft op 19 juli 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiser stelt dat zijn bedrijf, een slagerij, moet worden aangemerkt als een specifieke vorm van bedrijf volgens de planregels, maar de rechtbank oordeelt dat de verlening van de omgevingsvergunning correct is uitgevoerd. De rechtbank legt uit dat het college van burgemeester en wethouders alleen kan toetsen aan de relevante toetsingsgronden zoals het bestemmingsplan en de bouwverordening. Aangezien er geen weigeringsgronden zijn, moest de vergunning worden verleend.
De rechtbank wijst erop dat de beroepsgrond van eiser over de indirecte doorwerking van milieunormen niet slaagt, en dat de parkeerplaatsen die gerealiseerd worden voldoen aan de Crow-parkeernorm. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.