In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen [eiseres01] en [gedaagde01]. [gedaagde01] huurt een woning van [eiseres01] en heeft een huurachterstand opgebouwd van meer dan zeven maanden, wat heeft geleid tot de vordering van [eiseres01] tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] geen deugdelijke grond heeft voor het niet betalen van de huur, ondanks haar beroep op onderhoudsgebreken. De rechter heeft geoordeeld dat er geen bewijs is dat [eiseres01] deze gebreken niet heeft verholpen en dat [gedaagde01] geen huurprijsvermindering heeft gevraagd.
De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres01] tot betaling van de achterstallige huur, de gemeentelijke WOZ-rioleringsheffing, en de buitengerechtelijke kosten toegewezen. Tevens is de huurovereenkomst ontbonden en is [gedaagde01] veroordeeld om binnen veertien dagen na de uitspraak het gehuurde te ontruimen. De rechter heeft de proceskosten aan de zijde van [eiseres01] vastgesteld op € 1.121,04 en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige huurbetalingen en de gevolgen van wanbetaling voor huurders.