Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[bedrijf01] .,
2.[persoon02] ,
- de heer [persoon01] , vergezeld van zijn vader en bijgestaan door zijn gemachtigde; en
- de heer [persoon02] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiser [persoon01] een vordering ingesteld tegen [persoon02] c.s. voor de terugbetaling van een deel van de waarborgsom van € 500,00 die hij had betaald voor een huurwoning. [persoon02] c.s. heeft zich verzet tegen deze terugbetaling en stelt dat hij kosten heeft gemaakt voor het verkrijgen van een vergunning om de woning aan drie personen te verhuren, welke kosten hij wil verrekenen met de waarborgsom. De kantonrechter heeft op 17 juli 2023 geoordeeld dat [persoon02] c.s. het nog niet terugbetaalde deel van de waarborgsom aan [persoon01] moet betalen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de waarborgsom niet bedoeld is voor het verrekenen van de kosten die [persoon02] c.s. meent te hebben gemaakt. Bovendien heeft [persoon02] c.s. niet voldoende onderbouwd dat hij daadwerkelijk kosten heeft gemaakt die voor verrekening in aanmerking komen. De kantonrechter heeft de vordering van [persoon01] toegewezen en het beroep op verrekening verworpen. Tevens is [persoon02] c.s. veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van [persoon01] zijn vastgesteld op € 804,59. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.