ECLI:NL:RBROT:2023:6847

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
10407455 / CV EXPL 23-8297
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot woningruil op basis van artikel 7:270 lid 1 BW

Op 14 juli 2023 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot woningruil. De eiser, [eiser01], huurt een woning in Krimpen aan den IJssel en wenst te ruilen met [naam02], die een woning huurt van Woonbron in Rotterdam. Woonbron heeft echter geweigerd toestemming te verlenen voor deze woningruil. De eiser heeft de kantonrechter verzocht om Woonbron te gebieden in te stemmen met de woningruil.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 7:270 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek de huurder die een ruil van woonruimte wil bewerkstelligen, de rechter kan verzoeken om een ander in zijn plaats als huurder te stellen. Echter, de kantonrechter heeft geconcludeerd dat [naam02], als huurder van Woonbron, de enige is die deze vordering kan instellen. Aangezien [eiser01] niet de huurder is van Woonbron, kan hij geen vordering tegen Woonbron instellen en wordt zijn verzoek afgewezen.

De kantonrechter heeft [eiser01] in de proceskosten veroordeeld, die aan de kant van Woonbron tot dat moment zijn vastgesteld op € 160,00 voor het salaris van de gemachtigde. Daarnaast kan [eiser01] nog extra kosten verschuldigd zijn voor de betekening van de uitspraak. De uitspraak is opgemaakt en ondertekend door de kantonrechter op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10407455 / CV EXPL 23-8297
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de kantonrechter op 14 juli 2023
in de zaak van
[eiser01],
wonende in [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. V.T.E. Kuijpers te Capelle aan den IJssel,
tegen
Stichting Woonbron,
gevestigd in Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: [gemachtigde01] te Rotterdam.
De partijen worden ‘ [eiser01] ’ en ‘Woonbron’ genoemd.
De kantonrechter is mr. drs. D.L. Spierings en de griffier is mr. R.W.H. van Rijkom.
Aanwezig zijn:
  • [eiser01] , vergezeld van zijn zoon en bijgestaan door zijn gemachtigde; en
  • namens Woonbron mevrouw [naam01] (woonconsulent), bijgestaan door de gemachtigde van Woonbron en mr. E. Piepers-Westermeijer.

1.De beoordeling

1.1.
[eiser01] huurt de woning aan het adres [adres01] in Krimpen aan den IJssel van Quawonen. De heer [naam02] (‘ [naam02] ’) huurt de woning aan het adres [adres02] in Rotterdam van Woonbron. [eiser01] en [naam02] willen van woning ruilen. Woonbron weigert toestemming te verlenen voor de woningruil. In deze zaak vordert [eiser01] daarom dat de kantonrechter Woonbron gebiedt om in te stemmen met de woningruil.
1.2.
Op grond van artikel 7:270 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’) kan de huurder die een ruil van woonruimte wil bewerkstelligen, vorderen dat de rechter hem zal machtigen om een ander in zijn plaats als huurder te stellen. Met “de huurder” wordt dan de huurder van de weigerende verhuurder bedoeld (zie Tekst & Commentaar bij artikel 7:270 BW, aantekening 2).
1.3.
[naam02] is de huurder van Woonbron (de weigerende verhuurder). Dit betekent dat niet [eiser01] , maar [naam02] tegenover Woonbron kan vorderen dat de rechter hem zal machtigen om [eiser01] in zijn plaats als huurder te stellen. [eiser01] kan een dergelijke vordering niet tegen Woonbron instellen en daarom wordt zijn vordering afgewezen.
1.4.
[eiser01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Woonbron tot vandaag vast op € 160,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 80,00 tarief). Voor kosten die Woonbron maakt na deze uitspraak moet [eiser01] een bedrag betalen van € 40,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853).

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
wijst de vordering af;
2.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, die aan de kant van Woonbron tot vandaag worden vastgesteld op € 160,00.
Dit proces-verbaal is op 14 juli 2023 opgemaakt en ondertekend door de kantonrechter.
38671