Op 18 juli 2023 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Hef Wonen en De Maas Dienstverlening B.V. De eiseres, Hef Wonen, heeft een kort geding aangespannen met als doel de ontruiming van een woning die door de onder bewind gestelde persoon [persoon01] wordt bewoond. Hef Wonen stelt dat [persoon01] ernstige en langdurige overlast veroorzaakt, wat de spoed van de eis rechtvaardigt. De kantonrechter oordeelt dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure waarschijnlijk zal worden ontbonden, en dat het gerechtvaardigd is om vooruit te lopen op deze ontbinding. De Maas Dienstverlening q.q. wordt veroordeeld om zorg te dragen voor de ontruiming van de woning binnen veertien dagen na de uitspraak.
Daarnaast wordt De Maas Dienstverlening q.q. veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 764,32. Dit bedrag omvat dagvaardingskosten, griffierecht en salaris voor de gemachtigde van Hef Wonen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden voordat eventuele hoger beroep procedures zijn afgerond. De kantonrechter heeft al het andere afgewezen, en de uitspraak is opgemaakt en ondertekend op dezelfde dag.