ECLI:NL:RBROT:2023:7200

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
10563574
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R.K.A. Kop, had verzocht om de arbeidsovereenkomst met verweerster, vertegenwoordigd door mr. T. Erdal, te ontbinden en deed daarnaast diverse nevenverzoeken. Verweerster heeft alle verzoeken afgewezen en verzocht om verzoekster in de proceskosten te veroordelen.

Tijdens de procedure heeft verzoekster haar verzoeken ingetrokken, wat leidde tot de conclusie dat het voorwaardelijke tegenverzoek van verweerster niet meer behandeld hoefde te worden. Verweerster handhaafde echter haar verzoek om proceskostenvergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoekster, door haar verzoeken in te trekken na verweer van verweerster, als de in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd.

De kantonrechter heeft verzoekster veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 396,50, met wettelijke rente. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in een procedure en de gevolgen van het intrekken van verzoeken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10563574 VZ VERZ 23-6867
datum uitspraak: 2 augustus 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster], die handelt onder de naam
[handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats],
verzoekster, verweerster in het voorwaardelijk tegenverzoek,
gemachtigde: mr. R.K.A. Kop, advocaat te Nijmegen,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek,
gemachtigde: mr. T. Erdal, advocaat te Rotterdam.
Partijen worden hierna ‘[verzoekster]’ en ‘[verweerster]’ genoemd

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, per mail ontvangen op 16 juni 2023, met bijlagen;
  • de mails van [verzoekster] van 24 en 29 juni 2023, met een aanvulling van het verzoek, met bijlagen;
  • het verweerschrift van [verweerster], met een voorwaardelijk tegenverzoek, met bijlagen;
  • de mail van [verweerster] van 14 juli 2023, met een aanvullende bijlage;
  • de mails van partijen van 24 tot en met 30 juli 2023.

2..De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
[verweerster] werkt op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij [verzoekster]. [verzoekster] verzocht in haar verzoekschrift (kort gezegd) om de arbeidsovereenkomst te ontbinden en zij deed diverse nevenverzoeken. [verweerster] heeft verzocht alle verzoeken af te wijzen. Voor het geval de ontbinding wordt toegewezen heeft zij daarnaast enkele voorwaardelijke tegenverzoeken gedaan. Zij heeft verder verzocht om [verzoekster] in alle gevallen te veroordelen in de proceskosten, met rente.
2.2.
[verzoekster] heeft in haar mails van 24 en 25 juli 2023 alle verzoeken ingetrokken. Het voorwaardelijke tegenverzoek van Zhiligan hoeft daarom ook niet meer behandeld te worden. [verweerster] heeft wel haar verzoek om [verzoekster] in de proceskosten te veroordelen gehandhaafd. [verzoekster] is het hier niet mee eens. Volgens haar moeten deze kosten worden gecompenseerd. De kantonrechter hoeft dus alleen nog over dit punt te oordelen.
Partijen ([verweerster] bij e-mail van haar gemachtigde d.d. 27 juli 2023 en [verzoekster] bij e-mail van de gemachtigde d.d. 30 juli 2023) hebben te kennen gegeven dat zij geen behoefte hebben aan een mondelinge behandeling van het resterende verzoek. Om die reden heeft de kantonrechter bepaald dat de eerder geplande mondelinge behandeling van de zaak op
2 augustus 2023 geen doorgang zal vinden en dat beslist zal worden op basis van de stukken.
[verzoekster] wordt in de proceskosten veroordeeld
2.3.
[verzoekster] is deze procedure gestart en heeft deze pas weer ingetrokken nadat [verweerster] verweer heeft gevoerd, en dus kosten heeft gemaakt. Omdat [verzoekster] haar verzoeken, om haar moverende redenen, heeft ingetrokken, geldt zij als de in het ongelijk gestelde partij en wordt zij in de proceskosten veroordeeld. Deze worden aan de kant van [verweerster] tot vandaag vastgesteld op € 396,50 aan salaris van de gemachtigde (te weten 50% x € 793,-, omdat er geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden). Voor kosten die [verweerster] maakt na deze uitspraak moet [verzoekster] een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In deze beschikking hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen, zoals hierna vermeld.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.4.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten, die aan de kant van [verweerster] tot vandaag worden vastgesteld op € 396,50, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
33394