ECLI:NL:RBROT:2023:7208

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/660502 / KG ZA 23-530
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een gekraakt pand in Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2023 een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen de stichting Woonstad Rotterdam en de personen die zich bevinden in een woning aan de [adres] te Rotterdam. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. van der Hoeff, vorderde ontruiming van de woning, die vermoedelijk sinds juli 2019 gekraakt is. Eiseres heeft een spoedeisend belang bij de ontruiming, omdat de woning in september 2023 gereed moet zijn voor sloop, wat een asbestinventarisatie vereist die alleen in onbewoonde staat kan plaatsvinden. Eiseres heeft gedaagden in mei 2023 schriftelijk gesommeerd om de woning te ontruimen, maar hier is geen gehoor aan gegeven.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldoet en heeft verstek verleend tegen de niet verschenen gedaagden. De vorderingen van eiseres zijn grotendeels toegewezen. Gedaagden zijn veroordeeld om binnen drie weken na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en te verlaten. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat het vonnis tot een jaar na de uitspraak ten uitvoer kan worden gelegd tegen iedereen die zich in de woning bevindt. De vordering tot verbod op terugkeer naar de woning is afgewezen, omdat eiseres daar geen belang meer bij heeft na de toewijzing van de ontruimingsvorderingen.

Gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.502,86. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P. de Bruin.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/660502 / KG ZA 23-530
Vonnis in kort geding van 17 juli 2023
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONSTAD ROTTERDAM,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. R. van der Hoeff te Rotterdam,
tegen
PERSONEN DIE VERBLIJVEN EN/OF AANWEZIG ZIJN IN DE WONING AAN DE [adres] TE ROTTERDAM,
wonende te Rotterdam,
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 juni 2023, met 11 producties;
  • de mondelinge behandeling op 7 juli 2023.

2.De vordering

Eiseres vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) gedaagden, ieder afzonderlijk, te veroordelen om de woning aan de [adres] te Rotterdam, binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis, met alle personen en/ of roerende zaken die zich van hunnentwege in de woning bevinden, te ontruimen en te verlaten en ontruimd te houden;
b) te bepalen dat het vonnis tot één jaar na de dag waarop het is uitgesproken dan wel is bekrachtigd ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in de woning aan de [adres] te Rotterdam bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet;
c) gedaagden, ieder afzonderlijk, te verbieden om na vertrek uit voornoemde woning daarin terug te keren of zonder een daartoe strekkende huurovereenkomst een andere door eiseres beheerde woning te betrekken, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 per persoon per dag dat gedaagden in gebreke blijven aan een desbetreffende veroordeling te voldoen, een gedeelte van een dag voor een volle gerekend;
d) gedaagden, hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de kosten van het geding, inclusief de nakosten.

3.De beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat tegen de niet verschenen gedaagden verstek wordt verleend.
3.2.
Eiseres is erfpachter van de grond met daarop de woning aan de [adres] te Rotterdam (hierna: de woning). De woning is gelegen in de wijk Wielewaal, die in de naoorlogse periode 1947-1949 is gerealiseerd door het bouwen van noodwoningen. In 2009 heeft eiseres in samenwerking met de gemeente Rotterdam een plan ontwikkeld om het gebied te herstructureren. Dit plan behelst de sloop van alle noodwoningen en de realisatie van nieuwbouw en vindt plaats in verschillende fases. Sinds 1 januari 2015 worden vrijgekomen woningen niet meer regulier verhuurd. Die woningen worden ofwel ontmanteld ofwel tijdelijk in gebruik gegeven c.q. verhuurd (onder meer via een leegstandsbeheerder). Ondanks deze maatregelen zijn veel woningen in De Wielewaal gekraakt.
3.3.
Eiseres vermoedt dat de woning omstreeks juli 2019 is gekraakt en in de loop van de jaren van bewoners c.q. krakers is gewisseld. In de basisregistratie personen staat niemand op het adres geregistreerd. Aangezien er geen sprake was van een (ernstige) overlastsituatie en sloop nog niet aan de orde was, heeft eiseres de bewoning door gedaagden gedoogd. Die gedoogsituatie is echter gewijzigd. Eiseres stelt dat gedaagden zich zonder recht of titel in de woning bevinden en, door inbreuk te maken op haar erfpachtrecht, onrechtmatig handelen (artikel 6:162 BW). Zij heeft een spoedeisend belang bij ontruiming van de woning, omdat de woning volgens planning in september 2023 gereed zal worden gemaakt voor sloop, aan te vangen met een asbestinventarisatie wat in onbewoonde staat moet plaatsvinden. Eiseres heeft gedaagden in mei 2023 schriftelijk gesommeerd om de woning direct te ontruimen en ontruimd te houden, maar daar is geen gevolg aan gegeven.
3.4.
Uit 3.3. vloeit voort dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen.
3.5.
De voorzieningenrechter acht het onverenigbaar met het belang dat eiseres bij de vorderingen heeft om inlichtingen als bedoeld in artikel 557a lid 2 Rv in te winnen.
3.6.
De vorderingen onder a. en b. komen de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en worden toegewezen. Ter zitting is gebleken dat eiseres geen bezwaar heeft tegen een langere ontruimingstermijn dan zij heeft gevorderd.
De ontruimingstermijn wordt bepaald op drie weken na betekening van dit vonnis.
3.7.
De vordering onder c. wordt afgewezen. Met de toewijzing van vorderingen a. en b. heeft eiseres geen belang meer bij een verbod op terugkeer naar de woning. Voor het opleggen van een algemeen verbod om een andere door eiseres beheerde woning te betrekken, is geen grondslag gesteld. In het voorkomende geval dat gedaagden een andere woning van eiseres kraken, moeten bij de beoordeling van een eventuele vordering tot ontruiming de situatie en de belangen van partijen worden afgewogen naar de stand van zaken van dat moment. De voorzieningenrechter kan daar niet op vooruit lopen.
3.8.
Gedaagden worden, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- betekening oproeping € 129,86
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
€ 697,00
Totaal € 1.502,86
3.9.
Over de vergoeding van nakosten wordt geen aparte beslissing genomen omdat volgens vaste rechtspraak een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden;
4.2.
veroordeelt gedaagden, ieder afzonderlijk, om binnen drie weken na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te Rotterdam, met alle personen en/of roerende zaken die zich van hunnentwege in de woning bevinden, te ontruimen en te verlaten en ontruimd te houden;
4.3.
bepaalt dat dit vonnis tot een jaar na de dag waarop het is uitgesproken ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in de woning aan de [adres] te Rotterdam bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet;
4.4.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.502,86;
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2023.
2091 / 2009