Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 juni 2023, met 11 producties;
- de mondelinge behandeling op 7 juli 2023.
2.De vordering
3.De beoordeling
€ 697,00
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2023 een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen de stichting Woonstad Rotterdam en de personen die zich bevinden in een woning aan de [adres] te Rotterdam. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. van der Hoeff, vorderde ontruiming van de woning, die vermoedelijk sinds juli 2019 gekraakt is. Eiseres heeft een spoedeisend belang bij de ontruiming, omdat de woning in september 2023 gereed moet zijn voor sloop, wat een asbestinventarisatie vereist die alleen in onbewoonde staat kan plaatsvinden. Eiseres heeft gedaagden in mei 2023 schriftelijk gesommeerd om de woning te ontruimen, maar hier is geen gehoor aan gegeven.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldoet en heeft verstek verleend tegen de niet verschenen gedaagden. De vorderingen van eiseres zijn grotendeels toegewezen. Gedaagden zijn veroordeeld om binnen drie weken na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en te verlaten. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat het vonnis tot een jaar na de uitspraak ten uitvoer kan worden gelegd tegen iedereen die zich in de woning bevindt. De vordering tot verbod op terugkeer naar de woning is afgewezen, omdat eiseres daar geen belang meer bij heeft na de toewijzing van de ontruimingsvorderingen.
Gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.502,86. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P. de Bruin.