In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2023 een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen de stichting Woonstad Rotterdam en gedaagden die zich zonder recht in een woning aan de [adres] te Rotterdam bevonden. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. van der Hoeff, vorderde ontruiming van de woning, die sinds juli 2019 gekraakt was. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden zich onrechtmatig in de woning bevonden, waardoor eiseres een spoedeisend belang had bij ontruiming. De rechtbank verleende verstek tegen de niet verschenen gedaagden en bepaalde dat zij binnen drie weken na betekening van het vonnis de woning moesten ontruimen. De vorderingen van eiseres werden grotendeels toegewezen, met uitzondering van een verbod op terugkeer naar de woning, dat werd afgewezen. Gedaagden werden hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld, die op € 1.502,86 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en kan tot een jaar na uitspraak ten uitvoer worden gelegd tegen iedereen die zich in de woning bevindt.