ECLI:NL:RBROT:2023:7280

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
10583728 VV EXPL 23-314
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over achterstallig loon en verstek bij Infinitascare B.V.

In deze zaak, die op 9 augustus 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde van GeLeerd Advies, en gedaagde Infinitascare B.V., die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 7 juli 2023, waarin eiseres haar vordering heeft uiteengezet. Tijdens de zitting op 4 augustus 2023 is de zaak besproken, maar gedaagde is niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk is opgeroepen. Hierdoor is verstek verleend tegen Infinitascare.

De kantonrechter heeft beoordeeld of de vordering van eiseres in kort geding toewijsbaar is. Eiseres heeft gesteld dat er spoed is, wat een vereiste is voor een kort geding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de originele dagvaarding met bijlagen pas op de zitting is overgelegd, wat vragen oproept over de betekening van de producties aan gedaagde. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het onduidelijk is of Infinitascare op de hoogte was van de inhoud van de producties, wat van belang is voor de toewijsbaarheid van de gevorderde bedragen.

De kantonrechter heeft de vordering voor een deel toegewezen, met name het salaris van € 1.718,86 netto voor de maand maart 2023, vermeerderd met vakantietoeslag. De overige gevorderde bedragen, zoals buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, zijn afgewezen omdat deze niet voldoende waren onderbouwd in de dagvaarding. Eiseres is grotendeels in het gelijk gesteld, en gedaagde is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 906,14. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiseres het toegewezen bedrag direct kan vorderen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10583728 VV EXPL 23-314
datum uitspraak: 9 augustus 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaatsnaam],
eiseres,
gemachtigde: [naam] (GeLeerd Advies te Zevenhuizen),
tegen
Infinitascare B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Schiedam,
gedaagde,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘Infinitascare’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 7 juli 2023 met één bijlage bestaande uit de brief van de rechtbank van 3 juli 2023 aan de gemachtigde van [eiseres] met daarin de dagbepaling voor de behandeling van het kort geding.
1.2.
Op 4 augustus 2023 is de zaak tijdens een zitting met [eiseres] en haar gemachtigde besproken. Infinitascare is niet verschenen, hoewel zij behoorlijk is opgeroepen.

2..De beoordeling

2.1.
Gedaagde is hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Tegen haar is vervolgens verstek verleend.
2.2.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van [eiseres] volgt dat deze spoed aanwezig is.
2.3.
Namens [eiseres] is pas op de zitting de originele dagvaarding met één bijlage overgelegd (zie 1.1). Daarbij is toegelicht dat met “buitengerechtelijke incassokosten ad EUR 2.497,13” in het petitum van de dagvaarding de bedragen worden bedoeld die in het overzicht van productie 8 staan verminderd met de loonkosten en vakantietoeslag. De rechtbank heeft dat overzicht als productie 8 met de conceptdagvaarding en producties 1 tot en met 9 per e-mail van 29 juni 2023 ontvangen. In het overzicht worden deze kosten op de volgende wijze benoemd:
Loonkosten € 1.718,86 conform loonstrook
Vakantietoeslag nader te bepalen
wettelijke verhoging 50% € 859,43
wettelijke rente 4% € 68,75 4% of 6% (afhankelijk van datum)
griffiekosten € 244,00
kosten bijstand € 1.203,95 (995 ex. BTW)
Advocaatkosten € 121,00 incl. BTW
Totaal ex. vakantietoeslag € 4.215,99
Dat die productie 8 en alle andere producties die de rechtbank per e-mail heeft ontvangen ook zijn betekend aan Infinitascare met de originele dagvaarding blijkt nergens uit. In de originele dagvaarding staat wel dat de dagvaarding met “de daarin genoemde producties” is betekend, maar het is onduidelijk of het hier qua inhoud om dezelfde producties gaat, omdat die producties niet zijn gehecht aan de originele dagvaarding die tijdens de zitting alsnog door de gemachtigde van [eiseres] alsnog in het geding is gebracht. Het is daarom onduidelijk of Infinitascare met de inhoud van die (dezelfde) producties bekend is en ervan op de hoogte is dat een veroordeling van Infinitascare tot betaling van de in productie 8 genoemde bedragen wordt gevorderd. Dat laatste niet alleen omdat het onduidelijk is of aan Infinitascare de producties zijn betekend, maar ook omdat uit de dagvaarding zelf ook niet blijkt dat met “buitengerechtelijke incassokosten” een deel van de bedragen uit productie 8 worden bedoeld. Dat is pas toegelicht tijdens de zitting. De consequentie is dat de producties buiten beschouwing blijven en dat de in het overzicht genoemde bedragen niet geacht worden te zijn gevorderd of niet toewijsbaar zijn voor zover die bedragen niet ook in de dagvaarding zelf worden genoemd en worden onderbouwd. Voor zover [eiseres] bedoeld heeft ter zitting haar vordering te vermeerderen stuit die vermeerdering af op het bepaalde in artikel 130 lid 3 Rv. Daarin is bepaald dat een vermeerdering van eis in het geval de gedaagde niet in het geding is verschenen slechts mogelijk is, wanneer die vermeerdering van eis aan de gedaagde bij exploot is betekend. Vaststaat dat in dit geval die betekening niet heeft plaatsgevonden.
2.3.1.
Over de wettelijke verhoging en de wettelijke rente wordt in het lichaam van de dagvaarding met geen woord gerept, laat staan dat daarvoor een onderbouwing is gegeven. Het enkel noemen van “wettelijke verplichtingen” in het petitum van de dagvaarding is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende.
2.3.2.
De griffiekosten, kosten bijstand en advocaatkosten worden niet in de dagvaarding genoemd en evenmin onderbouwd. Bovendien wordt in het petitum een proceskostenveroordeling gevorderd die een vergoeding voor deze kosten pleegt in te sluiten. De proceskosten zijn slechts toewijsbaar conform de daarvoor geldende tarieven voor dagvaardingskosten, griffierecht en gemachtigdensalaris.
2.3.3.
Het salaris van € 1.718,86 netto over de maand maart 2023 aan te vullen met een bedrag aan vakantietoeslag wordt wel genoemd en onderbouwd in de dagvaarding en wordt toegewezen, omdat die vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt (artikel 139 Rv).
Proceskosten
2.4.
[eiseres] wordt voor het grootste deel in het gelijk gesteld. Infinitascare moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres] tot vandaag vast op € 133,14 aan dagvaardingskosten, € 244,00 aan griffierecht en € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde conform de daarvoor geldende tarieven. Dit is totaal € 906,14. Voor kosten die [eiseres] maakt na deze uitspraak moet Infinitascare een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Infinitascare om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.718,86 netto, ter zake van salaris over de maand maart 2023, welk bedrag vermeerderd dient te worden met 8 % vakantiebijslag;
3.2.
veroordeelt Infinitascare in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] tot vandaag worden vastgesteld op € 906,14;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
34286