In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2023 een tussenbeschikking gegeven inzake de mogelijke aansprakelijkheid van een voormalige bewindvoerder voor slecht bewind. Het verzoek tot opheffing van het meerderjarigenbewind werd ingediend door de huidige bewindvoerder, Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids- en Welzijnszorg te Zoetermeer. De procedure begon met een verzoek op 22 december 2022, waarbij de huidige bewindvoerder aangaf dat de voormalige bewindvoerder, [naam], niet voldeed aan zijn verplichtingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 april 2023 zijn partijen niet verschenen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de voormalige bewindvoerder in een jaar tijd meer dan € 600.000,00 heeft besteed zonder de benodigde machtiging. Dit roept vragen op over de zorgvuldigheid van de voormalige bewindvoerder, die mogelijk tekortgeschoten is in zijn verantwoordelijkheden. De kantonrechter heeft de voormalige bewindvoerder in de gelegenheid gesteld om opheldering te verschaffen over zijn handelen. Indien hij niet verschijnt, kan de kantonrechter ambtshalve de schade vaststellen en de voormalige bewindvoerder veroordelen tot schadevergoeding.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat er een nieuwe zitting wordt gelast op 25 juli 2023, waarbij de betrokken partijen worden opgeroepen. De kantonrechter heeft benadrukt dat er geen uitstel zal worden gegeven, tenzij in bijzondere omstandigheden. De zaak is van belang voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van bewindvoerders en de bescherming van de belangen van de betrokkene.