In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een huurrechtelijk geschil tussen [eiseres], vertegenwoordigd door mr. R.J.A. Kuijpers, en Size Zero Studio’s B.V. De procedure betreft een onderhuurovereenkomst waarbij [eiseres] sinds 15 juni 2020 een winkelruimte huurde van Size Zero. De kantonrechter heeft eerder de huurovereenkomst tussen Size Zero en haar verhuurder ontbonden vanwege een huurachterstand van € 16.743,51, waardoor [eiseres] genoodzaakt was de winkelruimte op 22 januari 2022 te verlaten. [eiseres] vordert schadevergoeding van Size Zero, die zij stelt te hebben geleden door het voortijdig moeten verlaten van de winkelruimte. De schade bestaat uit omzetverlies van € 20.094,00 en opslagkosten van € 1.681,90, alsook buitengerechtelijke incassokosten van € 1.267,12. Size Zero erkent de opslagkosten, maar betwist de aansprakelijkheid voor het omzetverlies.
De kantonrechter oordeelt dat Size Zero tekort is geschoten in de nakoming van de onderhuurovereenkomst, omdat zij [eiseres] niet het huurgenot heeft kunnen verschaffen dat was overeengekomen. De kantonrechter wijst een schadevergoeding toe van € 3.823,22, bestaande uit € 3.175,87 aan winstderving en € 647,35 aan opslagkosten. Daarnaast wordt Size Zero veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De wettelijke rente wordt toegewezen over de hoofdsom vanaf 22 januari 2022. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.