ECLI:NL:RBROT:2023:7994
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil tussen Stichting Hef Wonen en gedaagde over betalingsregeling en ontruiming
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een huurgeschil tussen Stichting Hef Wonen en een gedaagde die zelf procedeert. De gedaagde heeft een huurachterstand opgebouwd en heeft op 2 maart 2023 een dagvaarding ontvangen van Hef Wonen. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 juli 2023 was alleen de gemachtigde van Hef Wonen aanwezig. De gedaagde heeft een betalingsregeling voorgesteld, die door Hef Wonen is geaccepteerd. De totale schuld van de gedaagde aan Hef Wonen bedraagt € 3.310,47, bestaande uit huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de huurachterstand moet betalen en dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden als de gedaagde zich niet aan de betalingsregeling houdt of de huur niet op tijd betaalt. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om de huurachterstand te betalen en heeft een gebruiksvergoeding van € 583,55 per maand opgelegd voor de periode dat de gedaagde de woning niet verlaat na ontbinding van de huurovereenkomst. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.144,86, die de gedaagde ook moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Hef Wonen de gedaagde kan dwingen om te betalen en de woning te ontruimen zonder dat er eerst een definitieve uitspraak in hoger beroep hoeft te zijn.
De beslissing van de kantonrechter is duidelijk: de gedaagde moet zich aan de betalingsregeling houden, anders kan de huurovereenkomst worden ontbonden en moet de gedaagde de woning ontruimen. Dit vonnis benadrukt de rechten van verhuurders in gevallen van huurachterstand en de mogelijkheid om een huurovereenkomst te ontbinden bij ernstige betalingsproblemen.