ECLI:NL:RBROT:2023:8016

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
10595281 / VV EXPL 23-330
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontruiming van bedrijfsruimte in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen KH Plastics B.V. en ARP Logistics Partners B.V. KH Plastics vorderde ontruiming van een bedrijfsruimte, stellende dat de huurovereenkomst was geëindigd op 30 april 2023 en dat ARP Logistics het pand zonder recht of titel in gebruik had. ARP Logistics betwistte deze claim en stelde dat de huurovereenkomst tot 30 april 2028 duurde, zonder betalingsachterstand en met gebruik van het pand in overeenstemming met de bestemming.

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 augustus 2023 werd duidelijk dat er onduidelijkheid bestond over de duur van de huurovereenkomst. KH Plastics had een huurovereenkomst overgelegd die als bewijs diende, maar ARP Logistics had ook tegenbewijs geleverd met een andere huurovereenkomst die een langere looptijd aangaf. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende duidelijkheid was om de vordering van KH Plastics toe te wijzen, aangezien er bewijslevering nodig was die in een kort geding niet mogelijk is.

Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat er geen betalingsachterstand was en dat ARP Logistics het pand in overeenstemming met de bestemming gebruikte. KH Plastics werd veroordeeld in de proceskosten van ARP Logistics, die tot dat moment op € 50,00 werden vastgesteld. De kantonrechter wees de eis van KH Plastics af en verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10595281 / VV EXPL 23-330
datum uitspraak: 29 augustus 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
KH Plastics B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. R. Vane,
tegen
ARP Logistics Partners B.V.,
gevestigd in Hoofddorp,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam 1] .
De partijen worden hierna ‘KH Plastics’ en ‘ARP Logistics’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 4 augustus 2023, met bijlagen;
  • de e-mail van 15 augustus 2023 van ARP Logistics, met bijlagen.
1.2.
Op 15 augustus 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was namens KH Plastics [naam 2] (bestuurder) aanwezig, bijgestaan door mr. Vane. Verder was namens ARP Logistics aanwezig [naam 1] , bestuurder van J.J. Finance B.V. Deze vennootschap is de bestuurder van ARP Logistics.
1.3.
Op 25 en 28 augustus 2023 heeft de rechtbank namens ARP Logistics nog e-mails van [naam 1] ontvangen. Deze e-mails zijn niet in het dossier gevoegd en dus niet bij de beoordeling betrokken. Het is in strijd met de beginselen van een goede procesorde om, zonder toestemming van de wederpartij, na de zitting nog stukken in te sturen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
ARP Logistics heeft met de rechtsvoorganger van KH Plastics een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot het pand aan het adres [adres]. Tussen partijen bestaat discussie over de periode waarvoor de huurovereenkomst is gesloten. Volgens KH Plastics duurde de huurovereenkomst tot 30 april 2023 en heeft zij de huurovereenkomst op tijd opgezegd, zodat ARP Logistics het pand op dit moment zonder recht of titel in gebruik heeft. Omdat ARP Logistics daarnaast een betalingsachterstand in de gebruiksvergoeding heeft laten ontstaan en zij het pand niet in overeenstemming met de overeengekomen bestemming gebruikt, eist KH Plastics in deze zaak dat ARP Logistics het pand ontruimt en dat zij wordt veroordeeld om de betalingsachterstand (met rente en de toekomstige gebruiksvergoeding) te betalen. ARP Logistics is het niet eens met de eis van KH Plastics, omdat de huurovereenkomst in haar optiek duurt tot 30 april 2028, er geen sprake is van een betalingsachterstand en zij het pand gebruikt overeenkomstig de overeengekomen bestemming. De kantonrechter wijst de eis van KH Plastics af. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Het kort geding
2.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat KH Plastics heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor ARP Logistics als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
De kantonrechter kan nu niet vaststellen tot wanneer de huurovereenkomst duurt
2.3.
KH Plastics stelt dat de huurovereenkomst is aangegaan tot 30 april 2023. Zij wijst in dit verband op de huurovereenkomst, die zij als bijlage 3 bij de dagvaarding heeft gevoegd. Van die huurovereenkomst heeft zij tijdens de mondelinge behandeling een origineel met een zogenaamde “natte handtekening” laten zien. Omdat ARP Logistics niet heeft weersproken dat die natte handtekening door (een bevoegde vertegenwoordiger van) haar is geplaatst, levert het origineel van de door KH Plastics in het geding gebrachte huurovereenkomst in principe dwingend bewijs op dat de huurovereenkomst tot 30 april 2023 duurde (artikel 157 lid 2 Rv).
2.4.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is het echter desondanks onzeker of in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de huurovereenkomst inderdaad tot 30 april 2023 duurde en dat ARP Logistics het pand daarom op dit moment zonder recht of titel in gebruik heeft. Hoewel de door KH Plastics in het geding gebrachte huurovereenkomst in principe dwingend bewijs oplevert, staat daar namelijk wel tegenbewijs tegen open (artikel 151 lid 2 Rv). ARP Logistics heeft ook al (een begin van) tegenbewijs geleverd. Zij heeft een kleurenkopie van een huurovereenkomst in het geding gebracht (bijlage 3 bij haar e-mail van 15 augustus 2023), waarin staat dat de huurovereenkomst is aangegaan tot 30 april 2028. Verder heeft zij de achtergrond van de totstandkoming van deze huurovereenkomst geschetst, te weten dat deze in de plaats kwam van een al bestaande huurovereenkomst en dat daarbij uitdrukkelijk is afgesproken dat de nieuwe huurovereenkomst voor tien jaar zou zijn. Daarnaast heeft ARP Logistics een brief van 10 juli 2020 aan de voormalige advocaat van KH Plastics in het geding gebracht (bijlage 5 bij haar e-mail van 15 augustus 2023) waarin staat dat de huurovereenkomst loopt tot 30 april 2028 en waarbij de huurovereenkomst waaruit dit blijkt als bijlage is gevoegd. Tot slot stelt ARP Logistics dat zij KH Plastics al meerdere keren heeft laten weten dat de huurovereenkomst tot 30 april 2028 duurt. Hoewel KH Plastics dit eerst betwistte, heeft [naam 2] tijdens de zitting erkend dat ARP Logistics dit al eerder tegen hem heeft gezegd. Onder deze omstandigheden kan de kantonrechter nu niet vaststellen tot wanneer de huurovereenkomst duurt. Het valt op dit moment ook niet uit te sluiten dat ARP Logistics op 28 december 2017 twee verschillende huurovereenkomsten heeft getekend: één met 30 april 2023 als einddatum en één met 30 april 2028 als einddatum. Om de einddatum van de huurtermijn te kunnen vaststellen, is nadere bewijslevering nodig. Daarvoor bestaat in een kort geding echter geen ruimte.
2.5.
De kantonrechter weegt verder mee dat toewijzing van de ontruiming van het pand verstrekkende en bovendien onomkeerbare gevolgen heeft voor ARP Logistics. Zij heeft onbetwist gesteld dat zij voor haar bedrijfsvoering afhankelijk is van het gehuurde.
2.6.
Het belang van KH Plastics om op korte termijn de vrije beschikking over het pand te krijgen is niet zo groot dat het ondanks voormelde omstandigheden gerechtvaardigd is om haar vordering tot ontruiming op dit moment toe te wijzen op de grond dat de huurovereenkomst al zou zijn geëindigd.
Er is geen betalingsachterstand meer en ARP Logistics gebruikt het pand in overeenstemming met de bestemming
2.7.
De eis van KH Plastics kan ook niet worden toegewezen op de grond dat sprake is van een betalingsachterstand en/of dat het pand niet in overeenstemming met de bestemming wordt gebruikt. ARP Logistics heeft namelijk bankafschriften in het geding gebracht, waaruit blijkt dat zij de huur/gebruiksvergoeding tot en met de maand juli 2023 inmiddels aan KH Plastics heeft betaald (bijlage 2 bij haar e-mail van 15 augustus 2023). KH Plastics heeft dit niet weersproken en daarnaast heeft zij erkend dat de huur over de maand augustus 2023 nog niet is verschuldigd. Er is op dit moment dan ook geen betalingsachterstand meer. Verder heeft [naam 2] tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat hij denkt dat de bestemming van het pand (toch) niet door ARP Logistics is gewijzigd, zodat niet aannemelijk is geworden dat ARP Logistics het pand niet in overeenstemming met de overeengekomen bestemming gebruikt.
KH Plastics moet de proceskosten van ARP Logistics betalen
2.8.
KH Plastics krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). Omdat ARP Logistics in deze zaak wordt vertegenwoordigd door haar indirect-bestuurder, stelt de kantonrechter de proceskosten aan de kant van ARP Logistics tot vandaag vast op € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten. Hier kunnen nog kosten bij komen die ARP Logistics maakt na deze uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de eis af;
3.2.
veroordeelt KH Plastics in de proceskosten, die aan de kant van ARP Logistics tot vandaag worden vastgesteld op € 50,00;
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
38671