ECLI:NL:RBROT:2023:8465
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Toewijzing huurachterstand en ontruiming in kort geding met vernietiging van oneerlijke incassokosten
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en gedaagden, waarbij de eiser een vordering heeft ingesteld wegens huurachterstand en ontruiming van een woning. De gedaagden zijn niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De eiser heeft gesteld dat er sprake is van een huurachterstand van zeven maanden en heeft om ontruiming van de woning verzocht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiser toewijsbaar zijn, omdat de spoed aanwezig is en de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De kantonrechter heeft echter geen grond gevonden voor de gevorderde machtiging tot ontruiming, aangezien de eiser met het vonnis zelf de ontruiming kan bewerkstelligen.
Daarnaast heeft de kantonrechter de buitengerechtelijke incassokosten, zoals opgenomen in de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst, vernietigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat deze kosten oneerlijk zijn, omdat ze in strijd zijn met de goede trouw en het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk verstoren. De kantonrechter heeft daarbij verwezen naar de Richtlijn 93/13 EG, die bescherming biedt aan consumenten tegen oneerlijke bedingen in overeenkomsten. De vorderingen jegens gedaagde sub 2 zijn afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing.
De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis en tot betaling van de huurachterstand en proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser direct kan overgaan tot uitvoering van het vonnis, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in een bodemprocedure.