Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser01] ,
[naam bedrijf01],
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
derden over het algemeen niet geneigd zijn andermans werk te herstellen”.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is een geschil ontstaan tussen de eisers, vertegenwoordigd door mr. J. Groot Koerkamp, en de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. G.A.M. Jansen, over de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. De eisers hebben de gedaagde aangeklaagd wegens het niet tijdig herstellen van gebreken aan hun woning. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 30 juni 2023 de gedaagde in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van zijn stelling dat hij tijdig herstel heeft aangeboden. De gedaagde heeft echter geen toelichting gegeven op de rolzitting van 27 juli 2023 en heeft ook geen uitstel gevraagd, waardoor de kantonrechter heeft besloten om eindvonnis te wijzen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde sinds 15 januari 2023 in verzuim is met het herstellen van de gebreken. De eisers hebben aanspraak gemaakt op schadevergoeding, bestaande uit herstelkosten en kosten voor een schade-rapportage. De kantonrechter heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 23.292,50 voor herstelkosten en € 1.442,57 voor de rapportagekosten, omdat de gedaagde niet voldoende heeft onderbouwd dat gedeeltelijk herstel voldoende zou zijn.
Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten en rente toegewezen aan de eisers, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 2.674,24. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichtingen, ook al kan hij in hoger beroep gaan.