ECLI:NL:RBROT:2023:854

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
ROT 22/4631
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete wegens verboden gezondheidsclaims op levensmiddelenwebsite

Op 8 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een onderneming en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De rechtbank beoordeelt het beroep van de onderneming tegen een opgelegde bestuurlijke boete van € 1.050,- wegens het plaatsen van verboden gezondheidsclaims op haar website. De minister had op 19 augustus 2022 een boetebesluit genomen na een inspectie door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), waarbij geconstateerd werd dat de website van de onderneming de indruk wekte dat bepaalde levensmiddelen specifieke gezondheidsvoordelen boden, wat in strijd is met de Warenwet en de Europese Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims.

De rechtbank oordeelt dat de indeling van producten op de website onder de categorie "Speciaal voor" - "Spieren & Gewrichten" de indruk wekt dat de producten heilzame effecten hebben op de gezondheid. De rechtbank stelt vast dat de gezondheidsclaims niet zijn opgenomen in de lijst van toegestane claims, waardoor de opgelegde boete terecht is. De rechtbank concludeert dat het beroep van de onderneming ongegrond is, en dat de boete in stand blijft. De rechtbank wijst erop dat de onderneming geen procesbelang heeft bij het aanvechten van de boete voor de tweede uiting, omdat de eerste uiting al voldoende is om de boete te rechtvaardigen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bedrijven om zich aan de regelgeving te houden met betrekking tot gezondheidsclaims op levensmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/4631

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 februari 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigden: mr. E.H. Hoogenraad en mr. L.S.N. Steenbergen),
en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (de minister)

(gemachtigden: mr. I.C.M. Nijland en mr. J.W.J. Reuvers).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de aan haar opgelegde bestuurlijke boete van € 1.050,- (het boetebesluit).
Met het bestreden besluit van 19 augustus 2022 op het bezwaar van eiseres is de minister bij dat besluit gebleven.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 12 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres [naam persoon 1] (managing director) en [naam persoon 2] (regulatory affairs & quality manager Benelux), gemachtigde mr. E.H. Hoogenraad en juridisch adviseur mr. M. Teeuw, en namens de minister de gemachtigden.

Totstandkoming van het besluit

1.1.
Eiseres is een onderneming die zich, volgens het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) van 28 oktober 2021, onder meer bezighoudt met exploitatie van winkels in kruiden, specerijen, thee, verpakte geneesmiddelen, reform voeding, cosmetica, zoetwaren en aanverwante artikelen in de ruimste zin.
1.2.
Op 26 mei 2021 heeft eiseres een waarschuwing gekregen. Naar aanleiding van deze waarschuwing heeft op 5 oktober 2021 een herinspectie van de website van eiseres plaatsgevonden.
1.3.
De toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft van de herinspectie op 21 oktober 2021 een rapport van bevindingen opgemaakt, waarin onder meer het volgende staat vermeld:
“(…) Ik zag dat op de website producten, bijvoorbeeld het voedingssupplementen "Lucovitaal, Glucosamine Chondroïtine, 150 tabletten"; €23,99" (…) middels de knop 'toevoegen aan winkelmand' besteld en vervolgens aangekocht en afgerekend konden worden. (…)
Ik zag dat op de openingspagina een zoekfunctie, speciaal voor, geactiveerd kon worden. Ik zocht op '
spieren en gewrichten' en ik zag een overzicht van alle producten die glucosamine bevatten." Deze manier van zoeken wekt de indruk dat er een verband bestaat tussen een levensmiddel of een bestanddeel daarvan en de gezondheid. (bijlage 3 screenshot categorieen )
Vervolgens screende ik chronologisch dit productoverzicht en opende de eerste link naar het product wat bestond uit 'glucosamine' en chondroïtine', namelijk 'Lucovitaal, Glucosamine Chondroïtine, 150 tabletten' (bijlage 4 Spieren & Gewrichten producten kopen)
Ik opende de link naar dit supplement en zag:
'Lucovitaal Glucosamine Chondroïtine 1500/500 mg tabletten' bevatten zowel Glucosamine als Chondroïtine. Eén dagdosering bevat 1500 mg Glucosamine en 500 mg Chondroïtine. Glucosamine komt bijna niet voor in voeding en naarmate je ouder wordt daalt de aanmaak van glucosamine in je lichaam. Chondroïtine sulfaat is een glycosaminoglycaan dat van nature in kraakbeen wordt aangetroffen.' (…)
De hierboven beschreven voedselinformatie is niet verplicht:
- De indeling in de categorie "Spieren & gewrichten"
- " Chondroïtine sulfaat is een glycosaminoglycaan dat van nature in kraakbeen wordt aangetroffen."
en worden aangemerkt als claim.
(…) Door bovenstaande claims wordt namelijk de indruk gewekt / geïmpliceerd dat er een verband bestaat tussen 'Lucovitaal, Glucosamine Chondroïtine, 150 tabletten' en de gezondheid. Hierdoor zijn bovengenoemde claim een gezondheidsclaim, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder 5, van de verordening.
(…) Hierdoor is de bovengenoemde voedselinformatie in relatie spieren, gewrichten en kraakbeen tot glucosamine en chondroïtine gezondheidsclaims. De claims omschrijfven de rol van een andere stof, namelijk glucosamine en chondroïtine, bij de groei, de ontwikkeling of de functies van het [lichaam], zoals bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de verordening. In de bijlage bij de Verordening (EU) Nr. 432/2012 wordt de lijst vastgesteld van gezondheidsclaims voor levensmiddelen, als bedoeld in artikel 13, derde lid, van de verordening. In de lijst van toegestane gezondheidsclaims is in relatie tot glucosamine en chondroïtine geen enkele gezondheidsclaim opgenomen.
Overtreding:
Door het gebruik van een gezondheidsclaim die niet in de lijst van toegestane gezondheidsclaims is opgenomen werd niet voldaan aan het bepaalde in artikel 10, eerste lid, van de Verordening (EG) Nr. 1924/2006 inzake de voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen, hetgeen een overtreding is van artikel 2, vierde lid, van het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen. (…)
Blijkens het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel met nummer [nummer] werd deze als, besloten vennootschap ingeschreven, door mij bezochte inspectielocatie, gedreven voor rekening en verantwoording van [naam eiseres] . Deze rechtspersoon heb ik, toezichthouder, als overtreder aangemerkt. (…)”
2. Het bestreden besluit berust - samengevat - op de volgende overwegingen. De informatie op de website bij de productbeschrijving van het levensmiddel (uiting 1) wekt de indruk of impliceert dat het bepaalde eigenschappen heeft, namelijk dat het "lichaamseigen stoffen" bevat die "van nature in kraakbeen worden aangetroffen". Het plaatsen van dit levensmiddel op de website onder de categorie "Speciaal voor" - "Spieren & Gewrichten" (uiting 2) wekt de indruk of impliceert dat het product bepaalde eigenschappen heeft, namelijk dat de bestanddelen daarvan - glucosamine en chondroïtine - een heilzame werking hebben op de spieren en gewrichten. Daarbij is doorslaggevend de indruk die bij de normaal geïnformeerde en redelijk oplettende en bedachtzame consument kan worden gewekt. Uiting 1 op de website is terecht als gezondheidsclaim aangemerkt. Onder het kopje "productgegevens" heeft eiseres de (positieve) effecten beschreven van glucosamine en chondroïtine sulfaat als lichaamseigen stoffen die van nature in kraakbeen worden aangetroffen. De typische reactie van de gemiddelde consument in dit geval zal zijn dat de indruk wordt gewekt dat een verband bestaat tussen glucosamine, chondroïtine en de gezondheid. Ook uiting 2 is terecht als gezondheidsclaim aangemerkt. Door deze uiting kan bij de consument immers de indruk worden gewekt dat er een verband bestaat tussen glucosamine en chondroïtine en de gezondheid, namelijk een heilzame werking op de spieren en gewrichten. Het is niet in geschil dat de gezondheidsclaims niet voorkomen op de lijst van toegestane gezondheidsclaims, zodat het verboden gezondheidsclaims zijn. De overtreding is begaan en de boete is terecht opgelegd. Het bezwaar is daarom ongegrond.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid en evenredigheid van de opgelegde bestuurlijke boete. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Procesbelang
5. De minister heeft één boete opgelegd, voor uiting 1 en uiting 2 tezamen. Nu eiseres de overtreding door middel van uiting 1 in beroep niet langer bestrijdt en deze overtreding de boete zelfstandig lijkt te kunnen dragen, heeft de rechtbank partijen voorafgaande aan de zitting bericht dat zij ambtshalve aan de orde zal stellen of eiseres procesbelang heeft bij het beroep.
5.1.
De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting - samengevat en voor zover van
belang - betoogd dat de minister ervoor heeft gekozen om één boete op te leggen voor twee zelfstandige en afzonderlijke uitingen. Het zijn totaal verschillende feiten, die apart moeten kunnen worden beoordeeld. Het niet opkomen tegen uiting 1 betekent dus niet dat er voor uiting 2 geen procesbelang meer is. Zonder inhoudelijke beoordeling van dit beroep blijft het verbod op de menu indeling van de website bestaan, daarom is er wat dat betreft een zelfstandig procesbelang. Eiseres kan dus in een gunstiger positie komen. Ook is het kunnen aanvechten van de boete van belang om een verhoogde boete vanwege recidive te voorkomen.
5.2.
De gemachtigden van de minister hebben ter zitting - samengevat en voor zover van
belang - als volgt gereageerd. Er is één boete opgelegd voor beide claims. Die zal niet minder worden want de boete mocht ook opgelegd worden voor alleen uiting 1. Eiseres kan dus niet in een gunstiger positie komen door maar één uiting aan te vechten. Met betrekking tot recidive zal er niet alleen maar naar worden gekeken of de overtreding wederom is gepleegd.
5.3.
Eiseres heeft procesbelang bij de beoordeling van haar beroep. Hierbij is in aanmerking genomen dat het gaat om een bestuurlijke boete, dus een punitieve sanctie met een diffamerend karakter. Voorts betoogt eiseres terecht dat, zou uiting 2 niet worden beoordeeld, dit tot gevolg heeft dat het verbod op de menu indeling van haar website van kracht blijft. In zoverre kan zij dus in een gunstiger positie terechtkomen.
Inhoudelijk
6. Met betrekking tot het toetsingskader stelt de rechtbank voorop dat dit volgt uit de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) van 23 februari 2021 (ECLI:NL:CBB:2021:180). In deze uitspraak heeft het CBb geoordeeld dat eerst dient te worden vastgesteld of sprake is van een claim en zo ja, of sprake is van een gezondheidsclaim. Als sprake is van een gezondheidsclaim dient vervolgens te worden beoordeeld of dit een verboden gezondheidsclaim is.
Stelt de minister terecht dat uiting 2 een claim is?
7. Eiseres betoogt dat uiting 2 (het plaatsen van het levensmiddel onder de categorie “Spieren & Gewrichten”) niet voldoet aan de definitie van claim, omdat niet de indruk wordt gewekt dat het levensmiddel bepaalde eigenschappen heeft. Algemene uitingen over voordelen of eigenschappen van een levensmiddel vallen hier niet onder, omdat deze niet in staat zijn om de consument te overtuigen. Ook een verwijzing naar nutriënten of stoffen maakt nog niet dat is voldaan aan dit vereiste. De indeling van de website is niets meer dan een hulpmiddel om de consument richting te geven waar hij een categorie producten kan vinden. Dat hulpmiddel zegt echter niets over specifieke eigenschappen van het product en zegt of impliceert niets over enige werking. De gemiddelde consument begrijpt dat. De minister heeft het beroep van eiseres op de beslissing van de voorzitter van de Reclame Code Commissie (RCC) van 28 maart 2017 ten onrechte verworpen.
7.1.
De minister stelt zich op het standpunt dat het plaatsen van het levensmiddel op de website onder de categorie “Speciaal voor” - “Spieren & Gewrichten”
de indruk wekt of impliceert dat het product bepaalde eigenschappen heeft. Verder handhaaft de minister met betrekking tot de uitspraak van de RCC zijn standpunt dat geen sprake is van een vergelijkbare zaak. In die zaak oordeelde de RCC dat de consument zijn keuze al had bepaald en dat hij door de indeling niet kon worden misleid. In deze zaak is ook sprake van een indeling van producten in categorieën op de website van eiseres. De benaming van de categorie “Speciaal voor” - “Spieren & Gewrichten” impliceert dat de consument zijn keuze voor een bepaald product nog niet heeft gemaakt en naar een product op zoek gaat dat - in dit geval - speciaal is voor of een heilzaam effect heeft op spieren en gewrichten.
7.2.
Het betoog slaagt niet.
7.2.1.
Artikel 2, tweede lid, aanhef en onder 1, van Vo. 1924/2006 definieert “claim” als elke boodschap of aanduiding die niet verplicht is op grond van de communautaire of nationale wetgeving, met inbegrip van illustraties, grafische voorstellingen of symbolen, ongeacht de vorm, waarmee gesteld, de indruk gewekt of geïmpliceerd wordt dat een levensmiddel bepaalde eigenschappen heeft.
7.2.2.
Het plaatsen van het levensmiddel op de website onder de categorie “Speciaal voor” - “Spieren & Gewrichten” doet méér dan het bieden van een hulpmiddel aan de consument bij het navigeren. Met name de toevoeging “Speciaal voor” wekt bij de gemiddelde consument de indruk of impliceert dat het product bepaalde eigenschappen heeft die kunnen worden toegepast ten behoeve van, in dit geval, spieren en gewrichten. Daarmee is voldaan aan de hiervoor weergegeven definitie van “claim”.
7.2.3.
Het beroep van eiseres op de beslissing van de voorzitter van de RCC van 28 maart 2017 kan haar niet baten. In die zaak was niet aan de orde de rechtsvraag naar een verboden gezondheidsclaim maar de vraag of sprake was van misleiding, terwijl deze enkele beslissing in dat kader ten aanzien van een andere productcategorie (sappen) niet maatgevend behoeft te zijn voor de wijze waarop de gemiddelde consument handelt bij raadpleging van een webshop met digitale schappen.
Stelt de minister terecht dat uiting 2 een gezondheidsclaim is?
8. Eiseres betoogt voorts dat bij het aannemen van het “verband” tussen het levensmiddel en de gezondheid de perceptie van de gemiddelde consument als uitgangspunt moet worden genomen. Het ligt niet voor de hand dat de gemiddelde consument bij het zien van de rubriek “Spieren & Gewrichten” een verband met de gezondheid zal aannemen. Daarvoor is de informatie te summier, terwijl relevante eigenschappen die deze gezondheidsconnotatie zouden geven ontbreken. Dit is ook niet anders als de consument de rubrieken “Speciaal voor” en “Spieren & Gewrichten” samen beschouwt, nu de categorieën niets zeggen over bepaalde, specifieke eigenschappen van het levensmiddel. Het begrip gezondheid moet beperkt worden uitgelegd, in de zin van gezondheidswelzijn. Het omvat uitdrukkelijk niet het bredere, algemene begrip “algemeen welzijn”. De categorie-indeling legt geen relatie met gezondheid, hoogstens met algemeen welzijn.
8.1.
De minister stelt zich op het standpunt dat door het plaatsen van het levensmiddel onder de categorie “Spieren & Gewrichten” op de website bij consumenten de indruk worden gewekt dat er een verband bestaat tussen de bestanddelen glucosamine en chondroïtine en de gezondheid, namelijk een heilzame werking op de spieren en gewrichten. Om die reden is uiting 2 terecht als gezondheidsclaim aangemerkt. Voor dat standpunt vindt de minister steun in de hiervoor aangehaalde uitspraak van het CBb, waarin het CBb overweegt dat een gezondheidsclaim in ieder geval ziet op “een verbetering van de lichamelijke conditie dankzij de consumptie van het levensmiddel” en dat, hoewel in de verordening niet nader wordt aangeduid wat onder “gezondheid” moet worden verstaan, hiermee in elk geval wordt gedoeld op de fysieke en mentale conditie van een persoon en zelfs op de toestand van volledig lichamelijk en geestelijk welzijn.
8.2.
Het betoog slaagt niet.
8.2.1.
Artikel 2, tweede lid, aanhef en onder 5, van Vo. 1924/2006 definieert “gezondheidsclaim” als een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat er een verband bestaat tussen een levensmiddelencategorie, een levensmiddel of een bestanddeel daarvan en de gezondheid.
8.2.2.
Uit het “Deutsches Weintor-arrest” [1] volgt dat uit de bewoordingen van dat artikel
voortvloeit dat bij de inhoudsbepaling van de gezondheidsclaim in de zin van Vo. 1924/2006, wordt uitgegaan van het verband dat moet bestaan tussen een levensmiddel of een bestanddeel daarvan en de gezondheid. Omdat deze omschrijving geen enkele precisering geeft, noch met betrekking tot het al dan niet rechtstreekse karakter dat dit verband moet hebben, noch met betrekking tot hoe sterk dit moet zijn of hoe lang dit moet duren, moet het woord “verband” ruim worden begrepen.
8.2.3.
Met het plaatsen van het levensmiddel onder de categorie Spieren & Gewrichten op de website kan bij de normaal geïnformeerde en redelijk oplettende en bedachtzame consument de indruk worden gewekt dat er een verband bestaat tussen de bestanddelen glucosamine en chondroïtine en de gezondheid, althans de fysieke conditie. Die indruk zal sterker worden door de toevoeging “Speciaal voor”, waarmee de indruk wordt gewekt of geïmpliceerd dat er een verband bestaat tussen deze levensmiddelencategorie en de gezondheid, althans de fysieke conditie. Daarmee is voldaan aan de hierboven weergegeven definitie van gezondheidsclaim.
Stelt de minister terecht dat uiting 2 een verboden gezondheidsclaim is?
9. Het is niet in geschil dat de gezondheidsclaim van eiseres niet voorkomt op de in artikel 13, derde lid, van Vo. 1924/2006 bedoelde lijst van toegestane gezondheidsclaims, zodat het een verboden gezondheidsclaim is op grond van artikel 10, eerste lid, van deze Verordening.
10. Op grond van artikel 2, vierde lid, van het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen, artikel 32a van de Warenwet en de bijlage van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten was de minister bevoegd om voor deze overtreding aan eiseres een bestuurlijke boete op te leggen.
De hoogte van de opgelegde bestuurlijke boete en de evenredigheid
11. Eiseres betoogt dat de opgelegde boete te hoog is. De minister heeft de boete namelijk ten onrechte vastgesteld op € 1.050,-, uitgaande van het totale werknemersaantal op basis van de KvK-gegevens. Het theoretische uitgangspunt van de minister op basis van de KvK-cijfers strookt echter niet met de werkelijkheid. Die werkelijkheid is dat niet eiseres, maar haar separate bedrijfsonderdeel [naam bedrijfsonderdeel] verantwoordelijk is voor de activiteiten op de website en daarmee voor de categorie-indeling. Dit onderdeel bestaat uit 15,4 fte. Daarom dient de opgelegde boete alsnog gematigd te worden tot € 525,-.
11.1.
Dit betoog slaagt niet.
11.1.1.
De minister stelt zich (onder verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7416) terecht op het standpunt dat [naam eiseres] . één rechtspersoon is. Dat zij organisatorisch en financieel een onderverdeling heeft gemaakt voor de verschillende activiteiten die zij binnen deze rechtspersoon uitvoert, maakt dit niet anders. [naam bedrijfsonderdeel] is niet als overtreder aangemerkt, is geen zelfstandige onderneming en is als zodanig ook niet ingeschreven bij de KvK. Volgens de gegevens van de KvK telde eiseres ten tijde van de overtreding 805 werknemers. Dit is het aantal werknemers waarop de hoogte van de boete is gebaseerd en daarvan moet ook worden uitgegaan.
11.1.2.
Eiseres heeft geen andere feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de hoogte van de boete onevenredig moet worden geacht. Verweerder heeft daarom geen aanleiding hoeven zien om met toepassing van artikel 5:46, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht af te wijken van het wettelijk stelsel van gefixeerde boetes.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het boetebesluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Bedee, rechter, in aanwezigheid van mr. S.M.J. Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2023.
de rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5:46, derde lid
Indien de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, legt het bestuursorgaan niettemin een lagere bestuurlijke boete op indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.
Warenwet
Artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c
1. Ten behoeve van de duidelijkheid voor de afnemers van waren kan bij algemene maatregel van bestuur worden verboden:
c. waren, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie, te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften, bij de maatregel gesteld met betrekking tot het bezigen van vermeldingen of voorstellingen, betreffende: de aard, samenstelling, uitvoering, hoedanigheid, eigenschappen, bestemming, houdbaarheid, hoeveelheid of afmetingen van de waar, de wijze en het tijdstip waarop de waar is bereid, vervaardigd, behandeld, bewerkt of verpakt, de herkomst van de waar, de personen die bij de maatregel aangegeven handelingen ten aanzien van de waar hebben verricht, alsmede de wijze waarop met betrekking tot de waar ware te handelen, en de uitwerking die de waar bij gebruik kan hebben op de gezondheid van de mens.
Artikel 32a
Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen (…) 8 (…).
Artikel 32b
Bij algemene maatregel van bestuur wordt een bijlage vastgesteld, die bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de daarvoor op te leggen boete bepaalt, waarbij de hoogte van het bedrag mede gebaseerd kan worden op het aantal werknemers, de mate van verwijtbaarheid, de omzet of een gedeelte van de omzet van de desbetreffende natuurlijke persoon of rechtspersoon. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop de boetehoogte wordt bepaald.
Warenwetbesluit informatie levensmiddelen
Artikel 2, vierde lid
Het is verboden te handelen in strijd met de bij of krachtens de artikelen (…) 10, eerste (…) lid, (…) van Verordening (EG) 1924/2006 gestelde voorschriften.
Verordening (EG) Nr. 1924/2006
Artikel 2, tweede lid, aanhef en onder 1 en 5
Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing:
1. claim: elke boodschap of aanduiding die niet verplicht is op grond van de communautaire of nationale wetgeving, met inbegrip van illustraties, grafische voorstellingen of symbolen, ongeacht de vorm, waarmee gesteld, de indruk gewekt of geïmpliceerd wordt dat een levensmiddel bepaalde eigenschappen heeft.
5. gezondheidsclaim: een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat er een verband bestaat tussen een levensmiddelencategorie, een levensmiddel of een bestanddeel daarvan en de gezondheid.
Artikel 3
Voedings- en gezondheidsclaims mogen in de etikettering en presentatie van levensmiddelen die in de Gemeenschap in de handel worden gebracht, en in de daarvoor gemaakte reclame uitsluitend worden gebruikt indien zij in overeenstemming zijn met deze verordening.
Onverminderd Richtlijn 2000/13/EG en Richtlijn 84/450/EEG mogen voedings- en gezondheidsclaims niet:
(…)
d) stellen, suggereren of impliceren dat een evenwichtige, gevarieerde voeding in het algemeen geen toereikende hoeveelheden nutriënten kan bieden. Er kunnen overeenkomstig de in artikel 24, lid 2, bedoelde procedure en rekening houdend met de bijzondere omstandigheden in lidstaten, afwijkingen worden toegestaan voor nutriënten die niet in voldoende hoeveelheden voorkomen in een evenwichtige, gevarieerde voeding, ook wat betreft de voorwaarden voor het gebruik ervan. (…)
Artikel 10, eerste en derde lid
1. Gezondheidsclaims zijn verboden, tenzij zij in overeenstemming zijn met de algemene voorschriften van hoofdstuk II en de specifieke voorschriften van dit hoofdstuk en er overeenkomstig deze verordening een vergunning voor is verleend en zij zijn opgenomen in de in de artikelen 13 en 14 bedoelde lijsten van toegestane claims.
3. Verwijzingen naar algemene, niet-specifieke voordelen van de nutriënt of het levensmiddel voor de algemene gezondheid of voor het welzijn op het gebied van gezondheid zijn alleen toegestaan indien zij gepaard gaan met een specifieke gezondheidsclaim die is opgenomen in de in de artikelen 13 en 14 bedoelde lijsten.
Warenwetbesluit bestuurlijke boeten
Artikel 1
Als bijlage bedoeld in artikel 32b, eerste lid, van de Warenwet wordt vastgesteld de bij dit besluit behorende bijlage.
Artikel 2, eerste lid
Voor elke in de bijlage omschreven overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens de Warenwet, bepaalt het in de kolommen I en II opgenomen bedrag de te betalen bestuurlijke boete, dan wel bepaalt de in kolom III opgenomen aanduiding «x» dat ter zake van die overtreding een omzetgerelateerde bestuurlijke boete kan worden opgelegd.
Artikel 3, eerste en tweede lid
1. Het in kolom I van de bijlage genoemde bedrag van de bestuurlijke boete wordt opgelegd aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon welke op de dag waarop de overtreding is begaan 50 of minder werknemers telde.
2. Het in kolom II van de bijlage genoemde bedrag van de bestuurlijke boete wordt opgelegd aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon welke op de dag waarop de overtreding is begaan meer dan 50 werknemers telde.

Bijlage

AlgemeenI II X
C-29
Warenwetbesluit informatie levensmiddelen
C-29.9 artikel 2, vierde lid € 525,- € 1.050,- X

Voetnoten

1.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 6 september 2012, ECLI:EU:C:2012:526.