Uitspraak
1.[eiseres01] ,
en
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vorderden eiseressen, vertegenwoordigd door mr. C.L. Verhoef, de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand in Rotterdam, als gevolg van een betalingsachterstand en de aanwezigheid van een hennepkwekerij. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering niet ongegrond of onrechtmatig is en heeft deze toegewezen. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis.
Daarnaast heeft de kantonrechter ambtshalve het boetebeding in de huurovereenkomst getoetst. Dit boetebeding, dat een boete van € 10.000,- plus een dagelijkse boete van € 25,00 met een maximum van € 100.000,00 voorschrijft, werd als oneerlijk beoordeeld. De kantonrechter oordeelde dat het boetebeding de huurder in een ongelijkwaardige positie plaatst ten opzichte van de verhuurder, waardoor het buiten toepassing werd gelaten. De gevorderde boete van € 10.000,- werd afgewezen.
De kantonrechter heeft ook de gevorderde machtiging tot ontruiming afgewezen, aangezien de deurwaarder zonder rechterlijke tussenkomst de hulp van de sterke arm kan inroepen. De buitengerechtelijke kosten werden toegewezen tot een bedrag van € 370,47, en de wettelijke rente over de huurachterstand werd toegewezen vanaf het moment dat de gedaagde in verzuim was.
In de beslissing werd gedaagde veroordeeld tot betaling van € 2.411,62 aan achterstallige huur en buitengerechtelijke kosten, en tot ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen. Tevens werd gedaagde veroordeeld tot betaling van € 687,27 per maand vanaf september 2023 tot de ontruiming. De proceskosten werden vastgesteld op € 573,48, met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.