Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde01] ,
[gedaagde02],
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 november 2022, met producties 1 tot en met 10;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde01] , met producties 1 tot en met 3;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde02] , met producties 1 tot en met 25;
- de mondelinge behandeling van 6 juni 2023;
- de spreekaantekeningen van [eiser01] .
2.De feiten
4.2 Partijen houden samen een redenering aan, die uitgaat van een fictief bestaan van huwelijkse voorwaarden, huwelijkse voorwaarden die iedere gemeenschap uitsluiten. Ze gaan uit van dit fictieve bestaan per datum huwelijk. Op grond van deze redenering zijn partijen samen uitgekomen op een bedrag dat de man aan de vrouw dient te betalen van € 65.000,-- (vijfenzestig duizend euro).
Cliënt laat mij weten bij zijn bank een verzoek te hebben ingediend om de hypotheek te verhogen zodat hij in staat is om dit geschil in der minne op te lossen. De bankmanager was positief, doch uiteindelijk beslist de afdeling hypotheken van de bank en dit kan naar schatting 4 tot 6 weken duren. Nu staat er op 6 januari a.s. de executoriale verkoop gepland van een inbeslaggenomen auto. In verband met het bovenstaande zou ik u willen verzoeken die openbare verkoop met tenminste een maand op te schorten, omdat de opbrengst daarvan enerzijds niet voldoende zal zijn voor het door uw cliënte geclaimde bedrag en anderzijds executoriale verkoop naar algemene bekendheid aanzienlijk veel minder zal opleveren dan de marktwaarde van deze auto.”
Tbv de aanvraag voor het ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid en de omzetting van de hypotheek heb ik nog 2 documenten nodig.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Onrechtmatig handelen [gedaagde01] ?
€ 34.000,00 was zoals [eiser01] stelt. [eiser01] baseert zich daarbij op een taxatie uit 2015. Die taxatie was dus niet actueel, en [eiser01] heeft op de zitting verteld dat hij ná de totstandkoming van dat taxatierapport schade heeft gereden met de auto en dat er nadien nog een andere reparatie aan de auto heeft plaatsgevonden. Het is alleen daarom al onwaarschijnlijk dat de auto na deze schade en reparaties nog voor eenzelfde bedrag zou zijn getaxeerd als in 2015.
marktwaarde van de auto hoger zou hebben gelegen dan waar [gedaagde02] van uit is gegaan, blijft de rechtbank bij haar voorgaande oordeel dat die marktwaarde niet gelijk kan worden getrokken met de te verwachten verkoopopbrengst van de auto bij executoriale verkoop. Dat de deurwaarder hierop redelijkerwijs méér invloed kon uitoefenen dan hij heeft gedaan, heeft [eiser01] , zoals hiervoor al overwogen, onvoldoende onderbouwd.
1.532,00(2 punten × tarief € 766,00)
1.532,00(2 punten × tarief € 766,00)