ECLI:NL:RBROT:2023:8888

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
C/10/663912 / KG ZA 23-742
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil naar aanleiding van een verstekvonnis in kort geding met betrekking tot de levering van een woning

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een executiegeschil naar aanleiding van een verstekvonnis in kort geding. De eiser, Tantum Tribus B.V., had een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, [gedaagde01], met als doel de levering van een woning te verkrijgen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was dat er een mondelinge koopovereenkomst tot stand was gekomen, maar dat de gedaagde niet in staat was om de hypotheekschuld te voldoen, wat de uitvoering van het verstekvonnis bemoeilijkte. De voorzieningenrechter verwees naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin werd gesteld dat de schorsing van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak in kort geding alleen kan worden bevolen in geval van misbruik van bevoegdheid. De rechter oordeelde dat de gedaagde een bodemprocedure kon starten om de geldigheid van de koopovereenkomst aan te vechten, en verbood Tantum om het verstekvonnis te executeren totdat er een beslissing in de bodemprocedure was genomen. De vorderingen van Tantum werden afgewezen, en de proceskosten werden aan Tantum opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/663912 / KG ZA 23-742
Vonnis in kort geding van 21 september 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TANTUM TRIBUS B.V.,
gevestigd te Brielle,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H. van der Wilt te Hellevoetsluis,
tegen
[gedaagde01],
wonende te Hellevoetsluis,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. H.A. van Dijk-Verheij te Den Haag.
Partijen worden hierna Tantum en [gedaagde01] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 augustus 2023;
  • de 21 producties van Tantum;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van eis in reconventie;
  • de 9 producties van [gedaagde01] ;
  • de mondelinge behandeling op 1 september 2023;
  • de pleitnota van Tantum, met een eisvermindering;
  • het e-mailbericht van de advocaat van Tantum van 14 september 2023, waarin hij meedeelt dat partijen niet zijn geslaagd in het treffen van een minnelijke regeling en verzoekt om vonnis te wijzen.

2.De feiten

2.1.
Tantum houdt zich bezig met het aankopen en beheren van en investeren in onroerende zaken, meer in het bijzonder met de aankoop, (door)verkoop en verhuur van woningen bestemd voor arbeidsmigranten.
2.2.
[gedaagde01] is eigenaar van de woning gelegen aan [adres01] (hierna: de Woning).
2.3.
Begin december 2022 zijn partijen met elkaar in contact gekomen om te praten over een eventuele koop van de Woning. De schoonzus van [gedaagde01] was daar ook bij betrokken. Op 16 december 2022 heeft Tantum de Woning bezichtigd in aanwezigheid van [gedaagde01] en zijn schoonzus. Tantum heeft toen of kort daarna een bod gedaan op de Woning van € 115.000,00 k.k.
2.4.
Op 21 december 2022 heeft Tantum eerst een telefoongesprek gevoerd met de schoonzus van [gedaagde01] en daarna met [gedaagde01] zelf terwijl deze in de auto zat. Van het telefoongesprek tussen Tantum (hieronder aangeduid als ‘ [naam01] ’) en [gedaagde01] (hieronder aangeduid als ‘ [naam02] ’) is een transcriptie opgesteld. Daarin is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…)
[naam02] :
Hallo, met [naam02] .
[naam01] :
Hall [naam02] , met [naam01] . Wij hebben elkaar vrijdag (16 dec 2022) gezien. Ik hang net [naam03] op. Ik dacht ik bel jou ook nog eventjes persoonlijk op dat we je woning gaan kopen voor 115.000 euro. Ik hoop dat je er blij me bent.
[naam02] :
Ik ben er zeker wel blij mee. Jammer van de restschuld.
[naam01] :
Ja, dan moet je toch even met je bank zelf kijken van hoe of wat. Wat ik ook al tegen [naam03] zei, het is wat het is. Je doet er gewoon niet heel veel aan op dit moment. Het is gewoon vervelend verhaal natuurlijk, en voor jou het grootste natuurlijk.
[naam02] :
Ja, inderdaad.
[naam01] :
Het koopcontract ga ik even opmaken. Dan heb ik van jou een kopie van je paspoort nodig. En even je e-mailadres. Je telefoonnummer heb ik nu al. Dan stuur ik jou vanavond online via DocuSign een link en dan kan je het koopcontract doornemen en daarna ook gelijk tekenen. Dan zorg ik dat einde deze week de borgsom al gestort wordt. Dan zouden we hopelijk nog voor het einde van het jaar kunnen passeren.
[naam02] :
Nou perfect.
(…)”
2.5.
Na het telefoongesprek heeft [gedaagde01] , om 17.02 uur, een kopie van zijn legitimatiebewijs per WhatsApp aan Tantum verzonden en desgevraagd meegedeeld dat hij ongehuwd is en ingeschreven staat op het adres van de Woning. Vervolgens heeft Tantum een concept-koopovereenkomst verzonden aan [gedaagde01] . [gedaagde01] heeft de overeenkomst niet ondertekend. In de avond van 21 december 2022 om 19.25 uur heeft [gedaagde01] het volgende WhatsApp bericht verzonden aan Tantum:
“Sorry voor mijn late reactie maar ik vind het bedrag toch te laag en heb ook niet zo veel zin om met zoveel rest schuld te blijven zitten hoop dat je daar begrip voor hebt sorry dat ik jullie tijd in beslag hebt genomen groet [naam02] .”
2.6.
Op 21 december 2022 heeft Tantum met Pelagos Projects een huurovereenkomst met betrekking tot de Woning gesloten met ingang van 1 maart 2023 tegen een huurprijs van € 2.750,00 per maand.
2.7.
Bij brief van 24 december 2022 heeft de advocaat van Tantum aan [gedaagde01] meegedeeld dat er mondeling een koopovereenkomst met betrekking tot de Woning tot stand is gekomen en is [gedaagde01] gesommeerd om alsnog medewerking te verlenen aan de overdracht en levering van de Woning. [gedaagde01] heeft daar geen gehoor aan gegeven.
2.8.
Bij dagvaarding van 19 januari 2023 heeft Tantum bij deze rechtbank een kort gedingprocedure jegens [gedaagde01] aanhangig gemaakt. Op 15 februari 2023, onder zaaknummer C/10/650984 / KG ZA 23-30, is er een verstekvonnis gewezen. In het verstekvonnis is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…)
2. De beoordeling
2.1.
Tantum heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, primair (samengevat):
- te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking die [gedaagde01] dient te verlenen teneinde de woning en toebehoren aan [adres01] (hierna: de woning) onbezwaard en dus vrij van hypotheekrechten, beslagen en vrij van huur aan Tantum te leveren conform de conceptakte van levering van notaris [naam04] van [notariskantoor01] te [plaats01];
- [gedaagde01] te veroordelen om de woning uiterlijk op de dag van levering, leeg en ontruimd aan
Tantum op te leveren;
- [gedaagde01] te veroordelen tot vergoeding van de beslagkosten van € 2.868,83;
- [gedaagde01] te veroordelen in de kosten van deze procedure, met wettelijke rente.
(…)
2.3.
Doordat [gedaagde01] de stellingen van Tantum niet heeft weersproken, wordt uitgegaan van de juistheid van de stellingen van Tantum. Daar komt bij dat uit de bij dagvaarding overgelegde producties naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende blijkt dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de woning. Daarmee komt de hoofdvorderingen de voorzieningenrechter in het kader van dit kort geding niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt deze toegewezen, voor zover hierna niet anders blijkt. Omtrent "toebehoren" bij de woning en omtrent afspraken strekkende tot levering vrij van (huur)rechten en beslagen blijkt echter niets en is ook niets concreets gesteld, zodat de vordering op dat punt wordt afgewezen.
(…)

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
bepaalt dat dit vonnis met ingang van de dag na de dag van betekening van dit vonnis in de plaats treedt van alle handelingen die [gedaagde01] moet verrichten om de woning aan [adres01] te leveren aan Tantum conform de conceptakte van levering van notaris [naam04] van [notariskantoor01] in [plaats01];
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen vijf dagen nadat de levering van de woning heeft plaatsgevonden de woning te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagde01] daar bevinden en deze woning onder overgave van de sleutels ter beschikking van Tantum te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde01] tot betaling aan Tantum van een vergoeding van de beslagkosten van
€ 2.844,63;
3.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de zijde van Tantum tot op heden begroot op
€ 3.640,04 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.”
2.9.
In de conceptakte van levering van [naam04] (hierna: de notaris) is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…)
Artikel 2
Leveringsverplichting, juridische en feitelijke staat.
1. Verkoper levert aan koper eigendom van het verkochte die:
(…)
b. niet bezwaard is met beslagen of rechten van hypotheken of inschrijvingen daarvan, dan wel met andere beperkte rechten, behoudens de in deze akte vermelde;
(…)
2. De aflevering (feitelijke levering) van het verkochte dient heden plaats te vinden, vrij van huur en elk ander gebruiksrecht, (…)”
2.10.
Bij exploot van 27 februari 2023 is het verstekvonnis aan [gedaagde01] in persoon betekend.
2.11.
Op 10 maart 2023 heeft in opdracht van de hypotheekhouder van de Woning, Nationale Nederlanden (hierna: NN), een geveltaxatie van de Woning plaatsgevonden.
In het taxatierapport is de marktwaarde bepaald op € 240.000,00 en de vermoedelijke verkoopopbrengst bij een executieveiling op € 204.000,00.
2.12.
Bij exploot van 27 maart 2023 heeft Tantum ten laste van [gedaagde01] executoriaal loonbeslag gelegd onder H.C.I. Industrial Services B.V. voor de voldoening van beslag-, proces- en executiekosten.
2.13.
Bij brief respectievelijk e-mail van 5 mei en 14 augustus 2023 heeft de advocaat van Tantum [gedaagde01] aansprakelijk gesteld voor de schade die Tantum lijdt als gevolg van het niet ontruimd en niet vrij van hypotheek leveren van de Woning door [gedaagde01] . Tantum maakt aanspraak op gederfde huurinkomsten en contractuele boete.
2.14.
Op verzoek van de notaris heeft NN op 8 augustus 2023 een aflosnota opgesteld. Daaruit blijkt dat de hypotheekschuld € 153.958,41 bedraagt. NN heeft laten weten geen medewerking te verlenen aan de doorhaling van de hypotheekinschrijving zolang de hypotheekschuld bij de levering van de Woning niet geheel wordt voldaan. Tot op heden heeft de levering niet plaatsgevonden.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Tantum vordert – na eisvermindering ter zitting – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde01] te gebieden om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen redelijke termijn, alle (rechts)handelingen te verrichten die noodzakelijk en vereist zijn om doorhaling/royement van de op de Woning rustende hypotheek te verkrijgen om onbezwaarde levering conform concept leveringsakte te realiseren, waaronder – doch niet limitatief – zorg te dragen voor voldoening van de volledige restschuld dan wel een regeling te treffen of alternatieve zekerheden te stellen ten behoeve van de hypotheekhouder, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 voor elke dag (delen van een dag daaronder begrepen) dat Tantum in gebreke mocht blijven aan het hierboven verzochte tijdig te voldoen, althans onder verbeurte van een dwangsom door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen, tot aan de dag dat doorhaling van de hypotheek door de hypotheekhouder is bevestigd;
[gedaagde01] te veroordelen te betalen aan Tantum binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, een bedrag van € 61.700,00 aan gederfde huurinkomsten, althans een bedrag van 50% daarvan als voorschot op dit totaalbedrag;
[gedaagde01] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde01] concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Tantum in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde01] vordert bij vonnis:
I. Tantum te verbieden het verstekvonnis van 15 februari 2023 te executeren, althans – subsidiair – Tantum te gebieden de executie van het verstekvonnis van 15 februari 2023 te staken totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist over de geldigheid van de koopovereenkomst;
II. het door Tantum op 27 maart 2023 gelegde executoriale loonbeslag op te heffen, althans Tantum te gebieden tot opheffing van loonbeslag over te gaan binnen 24 uur na de betekening van dit vonnis;
III. Tantum te veroordelen om binnen 48 uur na de betekening van dit vonnis aan [gedaagde01] terug te (doen) betalen al hetgeen de deurwaarder middels het loonbeslag onder zich heeft, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag, volgend op die waarop genoemde termijn is verstreken, tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. met veroordeling van Tantum in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
4.2.
Tantum concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Tantum baseert het gevorderde gebod tot het verrichten van alle (rechts)handelingen door [gedaagde01] om doorhaling van de hypotheek ten behoeve van de onbezwaarde levering van de Woning te verkrijgen op artikel 3:296 BW in combinatie met artikel 3 en artikel 6.1 van de schriftelijke koopovereenkomst (nakoming overeenkomst). Tantum stelt dat tussen partijen een mondelinge koopovereenkomst tot stand is gekomen, op grond waarvan [gedaagde01] de Woning aan Tantum heeft verkocht voor € 115.000,00. De schoonzus van [gedaagde01] heeft daarin een grote rol gespeeld. Hoewel in het verstekvonnis onder meer is bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van alle handelingen die [gedaagde01] moet verrichten om de Woning aan Tantum te leveren in de zin van artikel 3:300 BW, is de tenuitvoerlegging feitelijk niet “reëel” gebleken, nu de hypotheekhouder – vanwege het niet voldoen van de openstaande restschuld door [gedaagde01] – heeft geweigerd om het recht van hypotheek door te halen.
5.2.
[gedaagde01] voert als verweer aan dat er tussen partijen geen volledige koopovereenkomst tot stand is gekomen. Er was alleen mondelinge overeenstemming over verkoopobject en verkoopprijs. [gedaagde01] had slechts de intentie om tot een overeenstemming te komen en ging ervan uit dat de koop pas definitief was door de ondertekening van de schriftelijke koopovereenkomst. Zo ver is het niet gekomen. Bovendien heeft Tantum door middel van het uitoefenen van druk en het verstrekken van misleidende informatie [gedaagde01] bewogen om in te stemmen met de veel te lage verkoopprijs. Tantum bleef aandringen op verkoop van de Woning en bestookte [gedaagde01] met berichten en telefoontjes dat hij snel moest beslissen. Voor zover Tantum stelt dat zij met de schoonzus heeft afgestemd om de Woning voor € 115.000,00 te kopen, geldt dat de schoonzus helemaal niet bevoegd was om namens [gedaagde01] op te treden. Daarnaast heeft Tantum in gesprekken aan [gedaagde01] gemeld dat er enorme kosten moesten worden gemaakt om de woning te herstellen, nadat er lekkageschade was opgetreden, waarbij een bedrag van € 100.000,00 werd genoemd. Achteraf bleek die schade mee te vallen en heeft [gedaagde01] de schade zelf hersteld. [gedaagde01] zal in de bodemprocedure het standpunt innemen en onderbouwen dat er geen (volledige) koopovereenkomst tot stand is gekomen, althans dat de koopovereenkomst moet worden vernietigd op grond van dwaling en/of misbruik van omstandigheden.
5.3.
Vaststaat dat [gedaagde01] nimmer de van Tantum ontvangen concept-koopovereenkomst heeft ondertekend, zodat Tantum geen beroep kan doen op enige bepaling uit dat concept.
In geschil is de vraag of tussen partijen rechtsgeldig een (mondelinge) koopovereenkomst is ontstaan met betrekking tot de Woning. Nu er geen sprake is van een particuliere koper, is de vereiste van een schriftelijke koopovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:2 lid 1 BW hier niet van toepassing. Uit de transcriptie van het telefoongesprek tussen Tantum en [gedaagde01] blijkt, en dat wordt door [gedaagde01] niet betwist, dat partijen mondeling akkoord waren over het verkoopobject, de verkoopprijs en de mogelijke leveringsdatum. Daarmee lijken partijen overeenstemming te hebben bereikt over de essentialia van de verkoop van de Woning. [gedaagde01] doet echter een beroep op vernietiging van die overeenkomst wegens dwaling en/of misbruik van omstandigheden. Hij heeft daarbij relevante omstandigheden aangevoerd die, indien deze vast zouden komen te staan, een vernietiging van de overeenkomst kunnen rechtvaardigen. Het ligt daarbij op de weg van [gedaagde01] om bewijs te leveren van de gestelde dwaling en/of misbruik van omstandigheden. Dat zal in een bodemprocedure moeten plaatsvinden. In die procedure kan ook worden uitgekristalliseerd welke rol de schoonzus van [gedaagde01] heeft gespeeld in de gesprekken met Tantum.
5.4.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat, indien komt vast te staan dat een niet-professionele partij onder druk wordt gezet door een professionele partij om zijn woning te verkopen, waarbij de professionele koper de verkoper voor ogen houdt dat de aangeboden koopprijs redelijk is vanwege de hoge kosten die zijn verbonden aan het herstellen van de waterschade in de woning terwijl dat niet het geval is, aannemelijk is dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat er sprake is geweest van dwaling aan de kant van de verkoper dan wel misbruik van omstandigheden door de koper. Niet valt uit te sluiten dat [gedaagde01] in de bodemprocedure in de bewijslevering van zijn stellingen slaagt. Daarbij wordt als omstandigheid in aanmerking genomen dat [gedaagde01] , indien hij moet overgaan tot de verkoop en levering van de Woning tegen de door Tantum gestelde koopprijs, met een forse restschuld wordt opgescheept en Tantum hiervan op de hoogte was. Deze schuld moet bovendien ten tijde van de levering in het geheel worden voldaan aan NN. [gedaagde01] heeft verklaard dat hij niet in staat is om dat bedrag ineens te voldoen. Verder is van belang dat de aangeboden koopprijs van € 115.000,00 in schril contrast staat met de vastgestelde waardes uit de geveltaxatie die in opdracht van NN is uitgevoerd, namelijk een marktwaarde van € 240.000,00 en een waarde van € 204.000,00 bij een executieveiling. De stelling van Tantum teneinde dit verschil te verklaren, namelijk dat de aangeboden koopprijs redelijk is vanwege de hoge kosten die zij nog moet maken om de Woning op te knappen na opgetreden waterschade, is onvoldoende onderbouwd. Tantum heeft een prijsopgave overgelegd van een aannemer d.d. 20 december 2022 voor het verbouwen van de Woning. De verbouwingskosten bedragen circa € 120.000,00. Uit die offerte kan echter niet worden opgemaakt welk deel ziet op herstel van de waterschade en welk deel op een algemene verbouwing om de Woning woonklaar te maken voor verhuur door Tantum.
5.5.
Dat het verstekvonnis inmiddels in kracht van gewijsde is gegaan, staat er niet aan in de weg dat [gedaagde01] een bodemprocedure aanhangig kan maken waarin de vraag of er rechtsgeldig een koopovereenkomst is ontstaan in volle omvang wordt getoetst en waarbij de bodemrechter niet gebonden is aan de inhoud van het verstekvonnis. [gedaagde01] heeft ook aangekondigd een dergelijke bodemprocedure aanhangig te maken.
5.6.
Aldus kan in dit geding niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld of tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Bij die stand van zaken kan het beroep van Tantum op nakoming van de koopovereenkomst door [gedaagde01] niet slagen. Er is vooralsnog geen grond om het gevorderde gebod aan [gedaagde01] om zorg te dragen voor doorhaling van de hypotheek en onbezwaarde levering van de Woning aan Tantum toe te wijzen.
5.7.
Dat betekent ook dat het gevorderde voorschot op schadevergoeding ter zake van gederfde huurinkomsten voor afwijzing gereed ligt.
5.8.
Tantum wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
De kosten aan de zijde van [gedaagde01] worden begroot op:
- griffierecht € 314,00
- salaris advocaat
€ 1.079,00
Totaal € 1.393,00
5.9.
Over de vergoeding van nakosten hoeft geen aparte beslissing te worden genomen, omdat volgens vaste rechtspraak een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
[gedaagde01] komt in reconventie op tegen de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis van 15 februari 2023. Vaststaat dat de termijn om tegen het verstekvonnis in verzet te komen, is verstreken en de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
6.2.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019: 2026,
Zeester) een nieuwe toetsingsmaatstaf neergelegd voor een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak in kort geding. Daarbij is hij teruggekomen van zijn uitspraak die is ingezet met het arrest van 22 april 1983 (ECLI:NL:HR:1983:AG4575,
Ritzen/Hoekstra), maar alleen voor zover het gaat om de tenuitvoerlegging van een uitspraak waartegen een rechtsmiddel, verzet of cassatieberoep is ingesteld of nog openstaat.
6.3.
In de situatie van een uitspraak waartegen geen rechtsmiddel (meer) openstaat, zoals hier aan de orde, blijft de maatstaf van het Ritzen/Hoekstra-arrest gelden (zie r.o. 5.7.1. en 5.7.2. van het Zeester-arrest). Die maatstaf houdt in dat de voorzieningenrechter de schorsing van de tenuitvoerlegging van dat vonnis slechts kan bevelen ingeval van – kort gezegd – misbruik van bevoegdheid (artikel 3:13 BW). Dat wil zeggen indien de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal bijvoorbeeld het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de executie op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
6.4.
De voorzieningenrechter merkt allereerst op dat het verstekvonnis, zoals [gedaagde01] terecht stelt, een tegenstrijdigheid bevat in de beoordeling enerzijds en het dictum anderzijds (zie 2.8.). Tantum heeft in dat kort geding gevorderd te bepalen dat het vonnis in de plaats treedt van de medewerking die [gedaagde01] dient te verlenen om de Woning “
onbezwaard en dus vrij van hypotheekrechten, beslagen en vrij van huur aan Tantum te leveren conform de conceptakte van levering” van de notaris. In r.o. 2.3. van het verstekvonnis is geoordeeld dat omtrent afspraken strekkende tot levering vrij van (huur)rechten en beslagen niets blijkt en ook niets concreets is gesteld, zodat de vordering op dat punt wordt afgewezen. Niettemin is in het dictum in r.o. 3.1. van het verstekvonnis bepaald dat het verstekvonnis in de plaats treedt van alle handelingen die [gedaagde01] moet verrichten om de Woning te leveren aan Tantum conform de conceptakte van levering van de notaris, terwijl in artikel 2 van de conceptakte van levering juist is bepaald dat verkoper de woning vrij van hypotheekrechten, huurrechten en beslagen dient te leveren.
6.5.
Gelet op de uitdrukkelijke overweging dat de vordering op het punt van de levering vrij van (huur)rechten en beslagen wordt afgewezen, is de voorzieningenrechter het met [gedaagde01] eens dat in het verstekvonnis geen verplichting van [gedaagde01] is aangenomen om over te gaan tot onbelaste levering van de Woning. Vermoed wordt dat, gezien de formulering van het petitum, bij de verwijzing naar de notariële conceptakte in het dictum over het hoofd is gezien welke verplichtingen voor de verkoper in de conceptakte waren opgenomen.
6.6.
Anders dan [gedaagde01] meent, is deze tegenstrijdigheid echter niet aan te merken als een kennelijke misslag. Voor derden is immers niet kenbaar wat er in de conceptakte staat. Wel roept deze omstandigheid onduidelijkheid op over de bedoeling van het dictum van het verstekvonnis.
6.7.
Afgezien van het voorgaande geldt dat er na de uitspraak van het verstekvonnis concrete problemen zijn ontstaan bij de uitvoering van de beslissing. Gebleken is namelijk dat de hypotheekhouder van de Woning, NN, weigert mee te werken aan het doorhalen van de hypotheek zolang de hypotheekschuld bij de levering niet geheel wordt voldaan en [gedaagde01] niet in staat is om het deel wat resteert van deze schuld na aftrek van de verkoopprijs (ca. € 39.000,00) te voldoen.
6.8.
Zoals in conventie al is overwogen, dient in een bodemprocedure te worden beoordeeld of er tussen partijen rechtsgeldig een koopovereenkomst met betrekking tot de Woning is ontstaan. Tegen die achtergrond en gelet op de onduidelijkheid in het verstekvonnis en de gerezen executieproblemen, heeft Tantum geen in redelijkheid te respecteren belang bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om tot (verdere) tenuitvoerlegging over te gaan, althans voor wat betreft de indeplaatstreding van het verstekvonnis en de ontruiming. Weliswaar heeft de executie van het verstekvonnis tot op heden nog niet tot reële executie geleid, maar niet valt uit te sluiten dat Tantum op andere wijze tot executie over zal gaan. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om Tantum te verbieden het verstekvonnis ten aanzien van r.o. 3.1. en 3.2. te executeren totdat in een bodemprocedure is beslist over de geldigheid van de koopovereenkomst tussen partijen. Bij zijn uitspraak zal de bodemrechter naar verwachting tevens een beslissing nemen over de uitvoerbaarheid bij voorraad van zijn vonnis, zodat er geen reden is om
– zoals [gedaagde01] heeft gevorderd – het verbod te laten gelden voor de periode waarin de uitspraak nog niet onherroepelijk is geworden. Aan het aan Tantum op te leggen verbod wordt de voorwaarde verbonden dat [gedaagde01] binnen drie weken na de uitspraak van dit vonnis de bodemprocedure aanhangig zal maken.
6.9.
Hoewel dat niet is gevorderd, brengt het spoedeisende karakter van het kort geding met zich dat de beslissing uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die een afwijking van dit uitgangspunt rechtvaardigen.
6.10.
De vordering tot opheffing van het loonbeslag en terugbetaling van de reeds beslagen bedragen wordt afgewezen. Het loonbeslag is gelegd op basis van de veroordeling van [gedaagde01] tot betaling van de beslag- en proceskosten (r.o. 3.3. en 3.4. van het verstekvonnis). Die kosten zijn daadwerkelijk door Tantum gemaakt en komen, nu [gedaagde01] in het onherroepelijk geworden verstekvonnis in het ongelijk is gesteld, voor rekening van [gedaagde01] . Daarbij speelt een rol dat [gedaagde01] daar zelf de hand in heeft gehad door in die zaak niet te verschijnen en geen verzet aan te tekenen. Voor zover dat komt doordat hij, zoals hij stelt, de dupe is geworden van malafide parktijken van zijn juridische adviseur, ligt dat in zijn risicosfeer en kan hij dat niet aan Tantum tegenwerpen.
6.11.
Aangezien partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten in reconventie gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
7.1.
wijst de vorderingen af;
7.2.
veroordeelt Tantum in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde01] tot op heden begroot op € 1.393,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 15e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
7.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
7.4.
verbiedt Tantum het verstekvonnis voor wat betreft r.o. 3.1. en 3.2. te executeren totdat in een bodemprocedure is beslist over de geldigheid van de koopovereenkomst tussen partijen, onder de voorwaarde dat [gedaagde01] binnen drie weken na de uitspraak van dit vonnis de bodemprocedure aanhangig zal maken;
7.5.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.6.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
7.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2023.
2091 / 1582