In deze zaak heeft eiseres op 27 januari 2023 een dagvaarding betekend aan gedaagde, welke is ingediend bij het team Handel en Haven van de Rechtbank Rotterdam. Op 15 maart 2023 heeft de enkelvoudige kamer van dit team een verstekvonnis gewezen. Gedaagde heeft hiertegen verzet aangetekend, maar deze verzetdagvaarding is ten onrechte bij de kantonrechter ingediend. Eiseres is van mening dat gedaagde de verzetdagvaarding had moeten indienen bij de rechter die het verstekvonnis heeft gewezen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verzetdagvaarding inderdaad bij het team Handel en Haven van deze rechtbank had moeten worden ingediend, en heeft de zaak daarom verwezen naar dit team.
De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat gedaagde de proceskosten van eiseres in het incident moet betalen, omdat hij de verzetdagvaarding niet op de juiste wijze heeft ingediend. De proceskosten zijn vastgesteld op € 199,00 voor het salaris van de gemachtigde van eiseres. Daarnaast moet gedaagde rekening houden met extra kosten die na deze uitspraak kunnen ontstaan. De kantonrechter heeft de vordering tot verwijzing naar het team Handel en Haven toegewezen en gedaagde erop gewezen dat hij griffierecht moet betalen, aangezien hij op basis van een toevoeging procedeert. De zaak is vervolgens doorverwezen naar de civiele rol van het team Handel en Haven, met de mededeling dat partijen in de verdere procedure door een advocaat moeten worden bijgestaan.