Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 september 2023 in de zaak tussen
[naam eiser] , uit [plaats] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder
De procedure
Juridisch kader
In artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels staat dat verweerder het huishouden dat in de maand januari van het jaar 2022 over inkomen beschikt dat niet meer bedraagt dan 140% van de op het huishouden van toepassing zijnde bijstandsnorm, genoemd in artikel 21 of 22 van de wet, op aanvraag een energietoeslag kan toekennen ter hoogte van € 800,-.
Voor gehuwden zoals eiser en zijn echtgenote betekent dit dat hun gezamenlijk netto inkomen in die maand niet hoger mocht zijn dan € 2.075,-.
Het geschil
Eiser heeft ter zitting toegelicht dat hij in 2019 zijn baan is verloren en dat zijn echtgenote toen slechts enkele uren schoonmaakwerk verrichtte. Pas in januari 2022 heeft zij een baan gekregen voor een groter aantal uren. Op dat moment waren er al veel schulden ontstaan. Volgens eiser waren de aflossingsregelingen daarvoor in januari 2022 (en daarna) zodanig, dat zij feitelijk een minimuminkomen hadden. Eiser en zijn echtgenote moesten ook gebruik maken van de voedselbank. Daarnaast werden zij in 2022 geconfronteerd met een nabetaling van € 900,- aan energiekosten. Eiser en zijn echtgenote zijn dan ook feitelijk getroffen door de hogere energieprijzen en de afwijzing weegt in hun geval vanwege de al bestaande schulden extra zwaar. Eiser wijst erop dat hij en zijn echtgenote ook gezondheidsklachten hebben, waarvoor zij medicatie krijgen. Verder heeft eiser aandoeningen die maken dat hij is aangewezen op een goed verwarmde woning.
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.M. Lammerse, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 september 2023.