Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 september 2023 in de zaak tussen
[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres,
het college van burgemeester en wethouders van Schiedam, verweerder,
Procedure
Met het besluit van 7 maart 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij dat besluit gebleven (het bestreden besluit).
Geschil
Beoordeling door de rechtbank
€ 1.200,- per kalenderjaar zonder meer ongemoeid wordt gelaten, dus ook als dat bedrag voor het levensonderhoud wordt gebruikt. Een terugbetaalde lening heeft per saldo niet tot extra geld geleid. De rechtbank is mede in dat licht van oordeel dat een eenmalig geldbedrag dat als lening is ontvangen en waarvan vaststaat dat dit is terugbetaald, naar zijn aard niet overeenkomt met de in artikel 32, eerste lid, van de Pw genoemde inkomensbronnen en daarom niet als inkomen in de zin van die bepaling geldt. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in de uitspraak van de CRvB van 10 november 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2999. Weliswaar is in dit geval geen sprake van een commerciële kredietovereenkomst met een commerciële kredietgever, maar wel staat vast dat de eenmalige storting een lening is die helemaal is terugbetaald.
Beslissing
mr.M. Lammerse, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
6 september 2023.
Informatie over hoger beroep
de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waaropdeze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.