In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om per 1 juli 2013 in de functie van Operationeel Expert Intelligence, schaal 9, te worden geplaatst. De korpschef heeft deze aanvraag afgewezen met een besluit van 31 maart 2021, en het bezwaar van eiser is bij het bestreden besluit van 22 oktober 2021 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft op 22 augustus 2023 het beroep behandeld, waarbij eiser, zijn partner en de gemachtigde van de korpschef aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de korpschef terecht het verzoek van eiser heeft afgewezen. Eiser is per 1 juli 2016 in de functie van Senior Intelligence, schaal 8, geplaatst en functioneert goed. De korpschef stelt dat de situatie van eiser niet gelijk is aan die van collega's die wel in de functie van Operationeel Expert Intelligence zijn geplaatst. De rechtbank verwijst naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 2 juli 2020, waarin wordt uitgelegd dat functies niet gelijk zijn als uit de functieomschrijving blijkt dat verschillende werkzaamheden kunnen worden opgedragen.
De rechtbank concludeert dat de korpschef op basis van de functieomschrijvingen van eiser en de Operationeel Expert Intelligence kan vaststellen dat er een verschil in werkzaamheden is. Hoewel de rechtbank opmerkt dat de korpschef dit verschil beter had kunnen motiveren, ziet zij geen reden om het bestreden besluit te vernietigen. Eiser heeft niet ontkend dat de korpschef op basis van de functieomschrijving andere (zwaardere) werkzaamheden kan opleggen aan de Operationeel Expert Intelligence.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de korpschef eiser niet in de functie van Operationeel Expert Intelligence hoeft te plaatsen. Eiser krijgt ook geen griffierecht vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. Rutten, rechter, en is openbaar uitgesproken op 28 september 2023.