ECLI:NL:RBROT:2023:9566

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
10603322 / CV EXPL 23-19768
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en toewijzing van rente in een huurzaak

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2023, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Stichting Woonstad Rotterdam en een gedaagde die een bedrijfsruimte huurt. Woonstad vorderde een bedrag van € 20.357,99 aan huurachterstand, inclusief rente en kosten. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar stelde dat zij financieel niet in staat was om deze te voldoen. De kantonrechter oordeelde dat, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde, zij verplicht was om de huurachterstand te betalen. De rechter wees de eis van Woonstad toe en veroordeelde de gedaagde tot betaling van het verschuldigde bedrag, inclusief wettelijke rente vanaf 27 juni 2023. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van Woonstad, die in totaal op € 2.571,77 werden vastgesteld. De kantonrechter adviseerde de gedaagde om contact op te nemen met Woonstad voor een betalingsregeling zodra zij weer een stabiel inkomen heeft. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10603322 / CV EXPL 23-19768
datum uitspraak: 13 oktober 2023 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonstad Rotterdam,
gevestigd in Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V. te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Woonstad’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 27 juni 2023, met een bijlage;
  • het antwoord, met bijlagen.
1.2.
Op 5 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was namens de gemachtigde van Woonstad [naam] aanwezig. Verder was [gedaagde] aanwezig.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft een bedrijfsruimte van Woonstad gehuurd. Volgens Woonstad heeft [gedaagde] een huurachterstand van € 20.357,99 laten ontstaan. In deze zaak eist Woonstad dat [gedaagde] wordt veroordeeld om dat bedrag (met rente en kosten) aan haar te betalen. [gedaagde] erkent de omvang van de huurachterstand, maar zij stelt ook dat zij op dit moment financieel niet in staat is om de huurachterstand in te lossen. De kantonrechter wijst de eis van Woonstad toe, omdat Woonstad gelijk heeft. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde] moet de huurachterstand betalen
2.2.
[gedaagde] erkent de omvang van de huurachterstand. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van de door Woonstad gestelde huurachterstand en veroordeelt [gedaagde] om de huurachterstand te betalen. De persoonlijke en financiële omstandigheden van [gedaagde], die zij in haar antwoord en tijdens de mondelinge behandeling uitgebreid heeft toegelicht, ontslaan haar - hoe vervelend die omstandigheden ook zijn - niet van haar betalingsverplichting tegenover Woonstad. De kantonrechter geeft [gedaagde] in overweging om contact op te nemen met Woonstad op het moment dat zij een (stabiel) inkomen heeft, zodat zij een betalingsregeling kan afspreken om de achterstand aan Woonstad te betalen.
De wettelijke rente
2.3.
De wettelijke rente (waaronder een bedrag van € 2,23 aan rente berekend tot 27 juni 2023) wordt toegewezen, omdat Woonstad genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
[gedaagde] moet de proceskosten van Woonstad betalen
2.4.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Woonstad tot vandaag vast op € 129,77 aan dagvaardingskosten, € 1.384,00 aan griffierecht en € 1.058,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 529,00). Dit is in totaal € 2.571,77. Voor kosten die Woonstad maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonstad te betalen € 20.360,22 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 20.357,99 vanaf 27 juni 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Woonstad tot vandaag worden vastgesteld op € 2.571,77;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
38671