Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift (ontvangen op 18 april 2023), met bijlagen;
- het verweerschrift, met bijlagen;
- de mails van [verzoeker01] van 27 en 29 juni, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker01] en Stichting Maasdelta Groep (MDG). [verzoeker01] was werkzaam op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst en werd op 24 februari 2023 op staande voet ontslagen wegens herhaald werkverzuim. Hij verzocht de rechtbank om een billijke vergoeding, gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en verstrekking van loonstroken. Maasdelta betwistte de claims en stelde dat het ontslag terecht was.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was. [verzoeker01] had zich op 21, 22 en 23 februari 2023 zonder geldige reden afwezig gemeld, ondanks eerdere waarschuwingen van Maasdelta. De rechter concludeerde dat Maasdelta niet kon worden verweten de arbeidsovereenkomst voort te zetten, gezien de dringende reden voor ontslag. De kantonrechter wees alle verzoeken van [verzoeker01] af en veroordeelde hem in de proceskosten.
De rechter benadrukte dat het herhaaldelijk niet verschijnen op het werk, zonder tijdige melding, een ernstige schending van de arbeidsovereenkomst vormde. De persoonlijke omstandigheden van [verzoeker01] werden niet als voldoende argument gezien om het ontslag onterecht te verklaren. De kantonrechter verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat [verzoeker01] deze kosten onmiddellijk moet betalen.