ECLI:NL:RBROT:2023:9574

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
10585726
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over uitbetaling eindafrekening en loonverplichtingen tussen werknemer en werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster01], een voormalige werknemer van ProTech3D Solutions B.V., en haar werkgever. [verzoekster01] had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die eindigde op 31 mei 2023. Bij de eindafrekening claimde zij een bedrag van € 2.750,- aan salaris, € 1.354,84 aan vakantietoeslag, € 405,- aan aanzegvergoeding en € 495,- aan transitievergoeding. ProTech betwistte de claims en stelde dat zij niets meer aan [verzoekster01] verschuldigd was.

Tijdens de mondelinge behandeling op 26 september 2023 heeft de kantonrechter de argumenten van beide partijen gehoord. De kantonrechter oordeelde dat ProTech verplicht was om [verzoekster01] het loon van mei 2023 van € 2.750,- zonder verrekening uit te betalen. Daarnaast moest ProTech € 1.354,84 aan vakantiegeld en € 495,- aan transitievergoeding betalen. De kantonrechter oordeelde ook dat ProTech een aanzegvergoeding van € 266,13 verschuldigd was, omdat zij te laat had gecommuniceerd over het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter heeft ProTech veroordeeld tot betaling van in totaal € 2.370,83 aan loon en € 250,- aan buitengerechtelijke kosten, en heeft bepaald dat ProTech binnen een week een nieuwe loonstrook voor mei 2023 moet verstrekken. De proceskosten werden vastgesteld op € 773,-. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, ondanks het verzoek van ProTech om dit niet te doen. De kantonrechter heeft al het andere afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10585726 VZ VERZ 23-7165
datum uitspraak: 13 oktober 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. J.H.M. Nijhuis,
tegen
ProTech3D Solutions B.V.,
vestigingsplaats: Barendrecht,
verweerster,
vertegenwoordigd door: [naam01] .
De partijen worden hierna ‘ [verzoekster01] ’ en ‘ProTech’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift (ontvangen op 30 juni 2023), met bijlagen;
  • de stukken die [verzoekster01] en ProTech tijdens de mondelinge behandeling hebben overhandigd.
1.2.
Op 26 september 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met de partijen besproken.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[verzoekster01] werkte bij ProTech op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die eindigde op 31 mei 2023. [verzoekster01] stelt dat zij in mei 2023 bij de eindafrekening bruto € 2.750,- aan salaris, € 1.354,84 aan vakantietoeslag, € 405,- aan aanzegvergoeding en € 495,- aan transitievergoeding had moeten krijgen. Zij stelt dat ProTech haar niet genoeg heeft betaald. De kantonrechter begrijpt dat [verzoekster01] (na het verweer van ProTech tijdens de zitting) verzoekt om ProTech te veroordelen om de genoemde bedragen, voor zover ze nog niet betaald zijn, alsnog aan [verzoekster01] te betalen, met de wettelijke verhoging. [verzoekster01] verzoekt ProTech daarbij te veroordelen om ook een correcte loonstrook van mei 2023 af te geven. Verder verzoekt zij ProTech te veroordelen tot het betalen van € 250,- aan buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
2.2.
ProTech is het niet eens met het verzoek. Volgens haar hoeft zij niets meer te betalen aan [verzoekster01] .
2.3.
De kantonrechter veroordeelt ProTech om € ‭2.370,83‬ bruto aan loon en € 250,- aan buitengerechtelijke kosten aan [verzoekster01] te betalen en een nieuwe loonstrook van mei 2023 af te geven, op straf van een dwangsom. ProTech wordt ook veroordeeld in de proceskosten. In deze beschikking wordt dit toegelicht. ‬‬‬‬‬‬‬‬
[verzoekster01] was bij ProTech in dienst van 1 december 2022 tot 31 mei 2023
2.4.
[verzoekster01] is per 1 december 2022 in dienst gegaan bij [bedrijf01] . Gedurende de maand december 2022 hebben [verzoekster01] en [bedrijf01] echter besloten dat [verzoekster01] bij (de zustermaatschappij) ProTech in dienst zou treden. [verzoekster01] en ProTech hebben geen nieuwe arbeidsovereenkomst getekend, maar zij gaan er allebei vanuit dat ProTech wel vanaf 1 december 2022 moet worden gezien als de werkgever van [verzoekster01] . De kantonrechter gaat daar daarom ook vanuit.
[verzoekster01] had in principe recht op € 2.750,- loon
2.5.
[verzoekster01] en ProTech zijn het erover eens dat het loon van [verzoekster01] € 2.750,- per maand was. Dat loon heeft zij van januari tot en met april 2023 ook ontvangen. In principe moest zij dat in mei 2023 dus ook krijgen.
ProTech heeft verrekeningen toegepast
2.6.
Vlak voor de zitting heeft ProTech de loonstrook van mei 2023 aan [verzoekster01] gestuurd. Tijdens de zitting heeft zij deze ook aan de kantonrechter overhandigd. Uit die loonstrook blijkt dat ProTech in mei € 1.557,63 bruto aan loon heeft betaald. Tijdens de zitting heeft zij aangevoerd dat zij nog een aantal posten heeft verrekend met het maandsalaris over mei 2023. De kantonrechter stelt voorop dat het aan ProTech is om goed te specificeren en te onderbouwen dat zij het recht had om verrekeningen toe te passen. Hierna behandelt de kantonrechter de door ProTech gestelde verrekenposten.
De verrekening voor ziektedagen was onterecht
2.7.
ProTech heeft € 189,66 bruto ingehouden omdat [verzoekster01] in januari 2023 vijf dagen ziek is geweest. Zij heeft toegelicht dat ze er vanuit is gegaan dat [verzoekster01] die dagen recht had op 70% van haar loon. [verzoekster01] heeft tijdens de zitting aangevoerd dat zij recht heeft op 100%. De kantonrechter heeft ProTech voorgehouden dat dit ook volgt uit de (niet-ondertekende) arbeidsovereenkomst (artikel 7.2). Daarop heeft ProTech laten weten dat deze verrekening in dat geval moet vervallen. De kantonrechter begrijpt dat ProTech daarmee bedoelt dat die verrekening ten onrechte heeft plaatsgevonden.
De verrekening voor verlofrechten en opgenomen dagen is niet eenvoudig vast te stellen
2.8.
ProTech heeft verder € 751,78 en € 300,72 ingehouden op het loon. Zij heeft daarvoor de volgende onderbouwing aangeleverd tijdens de zitting.
Deze berekening is voor de kantonrechter onnavolgbaar. Zij heeft ProTech tijdens de zitting herhaaldelijk gevraagd om deze berekening toe te lichten, maar ProTech is daar niet in geslaagd. De gegrondheid van dit verrekeningsverweer is daardoor niet op eenvoudige wijze vast te stellen. De kantonrechter gaat daarom aan dat verweer voorbij (artikel 6:136 BW).
De verrekening voor teveel ontvangen loon is onvoldoende onderbouwd
2.9.
ProTech heeft ten slotte € 435,54 ingehouden op het loon. In december 2022 heeft [verzoekster01] dit bedrag uitbetaald gekregen, bovenop haar loon van € 2.750,-. Volgens ProTech was dit ten onrechte. [verzoekster01] heeft dit betwist. Zij heeft verwezen naar haar arbeidsovereenkomst met [bedrijf01] . Daarin staat een brutoloon vermeld van € 3.185,54. [verzoekster01] stelt dat zij gedurende december 2022 ook de werkzaamheden heeft verricht die in die arbeidsovereenkomst staan, dus dat zij voor december 2022 ook recht had op het betaalde bedrag van € 3.185,54 bruto. Het had op de weg van ProTech gelegen om haar verrekeningsverweer verder te onderbouwen, zeker gezien de omstandigheid dat zij pas voor het eerst vijf maanden later dit bedrag heeft ingehouden. Dat heeft zij echter nagelaten. De kantonrechter oordeelt dat deze verrekenpost daarom onvoldoende is onderbouwd.
Protech moest € 2.750,- aan loon zonder verrekening betalen
2.10.
De conclusie is dat ProTech het loon van mei 2023 van € 2.750,- zonder toepassing van verrekening moest uitbetalen.
ProTech moest € 1.354,84 aan vakantiegeld betalen
2.11.
[verzoekster01] en ProTech zijn het erover eens dat ProTech in mei 2023 verder 8% vakantiegeld moest betalen over het loon van december 2022 tot en met mei 2023. Uit het voorgaande volgt dat [verzoekster01] in die periode € 16.935,54 aan loon had moeten ontvangen (1 x € 3.185,54 en 5 x € 2.750,-). Zij heeft dus aanspraak op € 1.354,84 aan vakantiegeld. Dit is het bedrag dat [verzoekster01] ook in haar verzoekschrift heeft genoemd (alinea 6). De kantonrechter gaat ervan uit dat het in het petitum genoemde bedrag van € 1.354,54 een verschrijving is.
ProTech moest een transitievergoeding van € 495,- bruto betalen
2.12.
Er is geen discussie over dat [verzoekster01] recht heeft op een transitievergoeding. Partijen zijn het alleen niet eens over de hoogte. Het door [verzoekster01] verzochte bedrag van € 495,- is correct berekend. [verzoekster01] heeft namelijk recht op 1/6 maandsalaris van € 2.970 (inclusief vakantietoeslag), aangezien zij een half jaar bij ProTech heeft gewerkt (artikel 7:673 BW).
2.13.
ProTech heeft tijdens de zitting nog aangevoerd dat zij financieel in een moeilijke periode zit en zij heeft verzocht om daarom te oordelen dat zij geen (of minder) transitievergoeding hoeft te betalen. Dit verweer slaagt niet. De transitievergoeding hoeft alleen niet betaald te worden als sprake is van faillissement of surseance van betaling (artikel 7:673c lid 1 BW). Dat daarvan sprake is, is niet gesteld of gebleken.
ProTech moest een aanzegvergoeding van € 266,13 betalen
2.14.
ProTech was verplicht om uiterlijk 30 april 2023 schriftelijk aan [verzoekster01] te laten weten dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet per 31 mei 2023. Zij heeft dat pas op 3 mei 2023 gedaan. Omdat zij drie dagen te laat is, moet zij een aanzegvergoeding van € 266,13 (€ 2.750 / 31 * 3) betalen (artikel 7:668 BW).
ProTech moet € 321,94 wettelijke verhoging betalen
2.15.
ProTech had € ‭4.104,84‬ moeten betalen, maar zij heeft € 2.817,08 betaald. Ze heeft dus € ‭1.287,76‬ te weinig betaald. Omdat ProTech een deel van het loon en het vakantiegeld te laat heeft betaald, moet zij daarover wettelijke verhoging betalen (artikel 7:625 BW). De kantonrechter matigt die verhoging tot 25%. De te betalen wettelijke verhoging bedraagt daarom € 321,94 bruto.‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬
2.16.
[verzoekster01] heeft ook de wettelijke verhoging verzocht over de transitievergoeding en aanzegvergoeding. Dat kan niet worden toegewezen. De wettelijke verhoging geldt alleen voor de betaling van loon (artikel 7:625 BW). De transitievergoeding en aanzegvergoeding zijn dat niet.
ProTech moet nog €
2.370,83‬ bruto betalen‬‬‬‬‬‬‬‬‬
2.17.
Uit het voorgaande volgt dat ProTech in mei 2023 € ‭4.865,97‬ bruto had moeten betalen. Zij heeft € 2.817,08 bruto betaald. Dat betekent dat zij € ‭2.048,89 te weinig heeft betaald. Samen met ‬‬de wettelijke verhoging moet zij dus nog € ‭2.370,83‬ bruto betalen. Het verzoek van [verzoekster01] wordt in die zin toegewezen.‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬
ProTech moet een nieuwe loonstrook voor mei 2023 afgeven
2.18.
Uit het voorgaande blijkt dat de loonstrook van mei 2023 niet correct is. ProTech zal daarom een nieuwe loonstrook moeten verstrekken, binnen een week na deze beschikking, zoals verzocht door [verzoekster01] (artikel 7:626 BW). De verzochte dwangsom wordt toegewezen en vastgesteld op € 50,- per dag, met een maximum van € 2.000,-.
ProTech moet een vergoeding van € 250,- betalen voor buitengerechtelijke kosten
2.19.
De gemachtigde van [verzoekster01] heeft in ieder geval één aanmaning aan ProTech gestuurd. [verzoekster01] heeft recht op een vergoeding van de kosten die zij daarvoor heeft gemaakt (artikel 6:96 lid 2 sub c BW). De geëiste vergoeding van € 250,- is niet hoger dan het bedrag dat volgt uit de wet (Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten) en wordt daarom toegewezen.
ProTech moet de proceskosten betalen
2.20.
ProTech krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 289 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [verzoekster01] tot vandaag vast op € 244,- aan griffierecht en € 529,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 773,-. Voor kosten die [verzoekster01] maakt na deze uitspraak moet ProTech een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In deze beschikking hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.21.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv). ProTech heeft weliswaar verzocht om dit niet te doen, maar zij heeft dat niet onderbouwd, zodat de kantonrechter daaraan voorbijgaat.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt ProTech om aan [verzoekster01] € ‭2.370,83‬ bruto aan loon en € 250,- aan buitengerechtelijke kosten te betalen;‬‬‬‬‬‬‬‬‬
3.2.
veroordeelt ProTech om uiterlijk 20 oktober 2023 een loonstrook over mei 2023 te verstrekken aan [verzoekster01] , op straf van een dwangsom van € 50,- per dag dat zij dit nalaat, met een maximum van € 2.000,-;
3.3.
veroordeelt ProTech in de proceskosten, die aan de kant van [verzoekster01] tot vandaag worden vastgesteld op € 773,-;
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
33394