ECLI:NL:RBROT:2023:9835

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/665933 / KG ZA 23-864
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van conservatoir beslag in kort geding met betrekking tot financiële moeilijkheden van de gedaagde

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen TEAM D.E.P.P B.V. (eiseres) en ZORGSTAETE B.V. (gedaagde). Eiseres vorderde de opheffing van conservatoir beslag dat door gedaagde was gelegd onder ING Bank N.V. naar aanleiding van een onbetaalde vordering van € 80.519,90. Gedaagde had eerder een eis in de hoofdzaak ingesteld, maar was ontslagen van instantie wegens het niet betalen van het griffierecht. De voorzieningenrechter oordeelde dat het beslag vexatoir was, omdat gedaagde in financiële moeilijkheden verkeert en het onduidelijk was of zij haar vordering opnieuw zou instellen. De voorzieningenrechter heeft de beslagen opgeheven, omdat deze onnodig drukkend waren voor eiseres, die het geld nodig had voor haar betalingsverplichtingen. De vordering van eiseres tot schadevergoeding werd afgewezen, evenals de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 1.479,73 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/665933 / KG ZA 23-864
Vonnis in kort geding van 17 oktober 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TEAM D.E.P.P B.V.,
gevestigd te Almere,
eiseres,
advocaat: mr. H.R. Yücesan te Almere,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZORGSTAETE B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
vertegenwoordigd door P.F.M. Raafenberg, indirect bestuurder.
Partijen worden hierna Depp en Zorgstaete genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 29 september 2023, met producties 1 tot en met 11. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2023.

2.De feiten

2.1.
Op 6 juni 2023 heeft Zorgstaete met een (herzien) verzoekschrift de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland verzocht om verlof te verlenen voor het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van Depp. In het verzoekschrift staat dat Depp facturen voor een bedrag van € 80.519,90 onbetaald heeft gelaten.
2.2.
Op 7 juni 2023 is verlof verleend voor het leggen van beslag onder ING Bank N.V. (hierna: de bank). Daarbij is de vordering van Zorgstaete begroot op € 74.614,88. Verder is bepaald dat het beslag maximaal drie keer mag worden herhaald en dat binnen veertien dagen na het eerst gelegde beslag de eis in de hoofdzaak moet zijn ingesteld.
2.3.
Op 9 en 16 juni 2023 heeft Zorgstaete ten laste van Depp conservatoir beslag doen leggen onder de bank. De beslagen hebben voor circa € 30.000,00 doel getroffen.
2.4.
Bij dagvaarding van 22 juni 2023 heeft Zorgstaete een eis in de hoofdzaak ingesteld door een procedure tegen Depp aanhangig te maken. Bij vonnis van 13 september 2023 heeft de rechtbank Midden-Nederland overwogen dat Zorgstaete het verschuldigde griffierecht niet heeft voldaan en Depp op grond van artikel 127a Rv van de instantie ontslagen met veroordeling van Zorgstaete in de proceskosten van € 5.737,00. De proceskosten heeft Zorgstaete ondanks een daartoe strekkend verzoek (nog) niet betaald.
2.5.
Bij e-mail van 15 september 2023 heeft mr. Yücesan de advocaat van Zorgstaete verzocht om een afschrift van een bericht aan de deurwaarder dat alle beslagen zijn opgeheven. De deurwaarder is niet tot opheffing geïnstrueerd.

3.Het geschil

3.1.
Depp vordert, verkort weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
Zorgstaete veroordeelt om de gelegde beslagen binnen 48 uur na betekening van dit vonnis op te heffen, onder oplegging van een dwangsom,
Zorgstaete veroordeelt tot betaling van € 1.292,93, vermeerderd met wettelijke rente,
Zorgstaete veroordeelt tot betaling van € 925,00, vermeerderd met wettelijke rente,
Zorgstaete veroordeelt in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente,
Zorgstaete veroordeelt in de nakosten.
3.2.
Zorgstaete voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.

4.De beoordeling

4.1.
Depp vordert opheffing van de beslagen op grond van artikel 705 Rv. Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de voorzieningenrechter die het beslagverlof heeft gegeven, rechtdoende in kort geding, het beslag op vordering van elke belanghebbende kan opheffen. Het gaat hier niet om een uitsluitende bevoegdheid, maar om een aanvullende bevoegdheid naast de algemene bevoegdheid van de rechter in kort geding. Hoewel het beslagverlof door de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland is verleend, kan de opheffingsvordering daarmee, gelet op het feit dat Zorgstaete in Capelle aan den IJssel is gevestigd, ook bij de voorzieningenrechter in deze rechtbank worden ingesteld.
4.2.
Een conservatoir beslag kan onder meer worden opgeheven als het onnodig drukkend is. Dit wordt ook wel aangeduid als een vexatoir beslag. De vraag of een beslag vexatoir is, dient te worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval en daarmee geheel in het kader van een belangenafweging te worden beoordeeld.
4.3.
Na de eerste beslaglegging heeft Zorgstaete op 22 juni 2023 de eis in de hoofdzaak ingesteld. Zij heeft vervolgens nagelaten om het verschuldigde griffierecht te betalen. De rechtbank Midden-Nederland heeft Zorgstaete daarom bij vonnis van 13 september 2023 ontslag van instantie verleend. Dat vonnis is een eindvonnis, waardoor aan de instantie een definitief einde is gekomen. Zorgstaete kan haar vordering echter opnieuw instellen; de eis in de hoofdzaak is niet toe- of afgewezen. Dit betekent dat de beslagen op grond van artikel 704 lid 2 Rv nog niet van rechtswege zijn vervallen. Een belangenafweging leidt er evenwel toe dat de beslagen moeten worden opgeheven. Dat wordt hierna toegelicht.
4.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de indirect bestuurder van Zorgstaete, [naam], laten weten dat Zorgstaete in financiële moeilijkheden verkeert. Zo probeert zij op dit moment met haar advocaat tot een betalingsregeling te komen. Gelet hierop en op het feit dat Zorgstaete de proceskosten nog aan Depp moet betalen, acht de voorzieningenrechter de kans klein dat Zorgstaete haar vordering op korte termijn opnieuw zal instellen. Zij is dan immers opnieuw griffierecht en advocaatkosten verschuldigd en de financiële middelen ontbreken daartoe blijkbaar. Omdat daarmee binnen afzienbare termijn geen toe- of afwijzing van de eis in de hoofdzaak valt te verwachten, en daarmee duidelijkheid over de vordering van Zorgstaete, zijn de beslagen onnodig drukkend. Daarbij is van belang dat overschrijding van de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak het beslag normaal gesproken doet vervallen en door het ontslag van instantie achteraf bezien feitelijk geen eis in de hoofdzaak is ingesteld. Daar komt nog bij dat Depp voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij het geld nodig heeft om aan haar betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Dat Depp volgens Zorgstaete haar activiteiten per 1 oktober 2023 heeft gestaakt, maakt dit niet anders. Depp betwist dat en het verandert de situatie waar Zorgstaete in verkeert niet. Het voorgaande leidt ertoe dat de beslagen worden opgeheven. Anders dan gevorderd gaat de voorzieningenrechter zelf tot opheffing over. Daarmee bestaat geen aanleiding om een dwangsom op te leggen.
4.5.
Depp vordert onder 2 vergoeding van schade, bestaande uit aan Pensioenfonds Zorg en Welzijn verschuldigde buitengerechtelijke kosten en rente. De vordering wordt afgewezen, omdat deze niet voldoende aannemelijk is. Depp heeft niet toegelicht wanneer zij in verzuim is geraakt en evenmin dat en wanneer de beslaglegging een betaling verhinderd heeft. Verder betreft een beslaglegging een momentopname en is niet duidelijk of er na de beslaglegging gelden bij Depp zijn binnengekomen om de hoofdsom, alsnog en tijdig, aan Pensioenfonds Zorg en Welzijn te kunnen voldoen. Voorts is niet gebleken dat Depp de buitengerechtelijke kosten en rente daadwerkelijk aan Pensioenfonds Zorg en Welzijn heeft betaald.
4.6.
Depp maakt aanspraak op vergoeding van € 925,00 aan buitengerechtelijke kosten. De vordering wordt afgewezen, omdat deze niet voldoende is onderbouwd. Depp heeft een e-mail van haar advocaat van 15 september 2023 in het geding gebracht, maar enkel dit bericht rechtvaardigt geen vergoeding van buitengerechtelijk kosten.
4.7.
Zorgstaete wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De proceskosten van Depp worden begroot op € 1.479,73 (€ 106,73 aan dagvaardingskosten, € 676,00 aan griffierecht en € 697,00 aan salaris advocaat). De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.8.
Uit het arrest van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853) volgt dat in dit vonnis geen aparte beslissing hoeft te worden genomen over nakosten.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
heft op de namens Zorgstaete op 9 en 16 juni 2023 ten laste van Depp onder ING Bank N.V. gelegde beslagen,
5.2.
veroordeelt Zorgstaete in de proceskosten, aan de zijde van Depp tot op heden begroot op € 1.479,73, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023.
[2971/2009]