ECLI:NL:RBROT:2024:11581

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
11029237 CV EXPL 24-8916
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling op basis van geldleningsovereenkomst met achterstand

In deze zaak heeft Swishfund Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] c.s. op basis van een geldleningsovereenkomst. Swishfund stelt dat [gedaagde 1] c.s. zich niet aan de betalingsverplichtingen heeft gehouden en vordert een restantbedrag van € 11.698,70. De kantonrechter heeft op 30 augustus 2024 uitspraak gedaan in deze zaak.

De procedure begon met een dagvaarding op 22 maart 2024, gevolgd door een antwoord en akten van beide partijen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er overeenstemming is over de hoogte van het openstaande bedrag, ondanks dat partijen verschillende berekeningen hebben gepresenteerd. De betalingen die [gedaagde 1] c.s. na de dagvaarding hebben gedaan, zijn in mindering gebracht op de kosten, rente en hoofdsom, wat resulteert in een te betalen bedrag van € 11.698,70.

De kantonrechter heeft de vordering van Swishfund toegewezen en [gedaagde 1] c.s. veroordeeld tot betaling van het bedrag, inclusief wettelijke rente. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van Swishfund vastgesteld op € 2.496,06. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Swishfund het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als [gedaagde 1] c.s. in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11029237 CV EXPL 24-8916
datum uitspraak: 30 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Swishfund Nederland B.V.,
vestigingsplaats: Naarden,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

woonplaats: Rotterdam,
2. [gedaagde 2] ,
woonplaats: Rotterdam,
gedaagden,
gemachtigde: [persoon A] .
Partijen worden hierna ‘Swishfund’ en ‘ [gedaagde 1] c.s.’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 maart 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de akte van Swishfund, met een bijlage;
  • de akte van [gedaagde 1] c.s., met een bijlage.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde 1] c.s. heeft met Swishfund een geldleningsovereenkomst gesloten. Volgens Swishfund heeft [gedaagde 1] c.s. zich niet aan de betalingsverplichtingen gehouden. Zij vordert daarom dat [gedaagde 1] c.s. wordt veroordeeld om een (restant)bedrag van € 11.698,70 te betalen.
De kantonrechter wijst deze vordering toe. Hierna wordt uitgelegd waarom.
2.2.
Hoewel partijen zich beroepen op verschillende berekeningen, wordt vastgesteld dat zij het eens zijn over de hoogte van het nog openstaande bedrag. In dit bedrag zijn de gevorderde rente en incassokosten al verrekend. De betalingen van [gedaagde 1] c.s. van totaal € 8.750,-, die na het uitbrengen van de dagvaarding zijn gedaan, zijn op grond van artikel 6:44 lid 1 BW namelijk eerst in mindering gekomen van de kosten, vervolgens van de rente en daarna pas van de hoofdsom. Aan hoofdsom resteert dan € 11.698,70. [gedaagde 1] c.s. worden veroordeeld dit aan Swishfund te betalen. De rente daarover wordt ook toegewezen als gevorderd.
2.3.
[gedaagde 1] c.s. moet de proceskosten betalen, omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Swishfund op € 140,06 aan dagvaardingskosten, € 1.409,- aan griffierecht, € 812,- aan salaris voor de gemachtigde
(2 punten x € 406,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 2.496,06. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
2.4.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Swishfund dat eist en [gedaagde 1] c.s. daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om aan Swishfund te betalen € 11.698,70 met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 11.698,70 vanaf 7 juni 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. in de proceskosten, die aan de kant van Swishfund worden vastgesteld op € 2.496,06;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
62914