Op 29 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over het welzijn van [voornaam minderjarige], die vermoedelijk verslaafd is geboren en momenteel in een pleeggezin verblijft. De ouders hebben een problematische achtergrond, waaronder een alcoholverslaving van de moeder en emotieregulatieproblemen van de vader, die betrokken is bij een strafzaak wegens geweld tegen de moeder. De kinderrechter heeft de Raad verzocht om de ondertoezichtstelling voor een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing voor negen maanden te verlenen, om de veiligheid en ontwikkeling van [voornaam minderjarige] te waarborgen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 oktober 2024 zijn de ouders, hun advocaat, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig geweest. De ouders hebben geen verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling, maar hebben wel verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing voor een kortere periode. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de zorgen over de ouders en de situatie van [voornaam minderjarige] zodanig zijn dat een langere machtiging noodzakelijk is. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om de komende periode betrokken te blijven bij het gezin en te onderzoeken welke hulpverlening nodig is.
De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering voor de duur van een jaar en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor negen maanden. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.