mw. mr. M.P.G. Rietbergen

De rechtbank verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] tot 28 mei 2026 en wijst het verzoek van de tante om een omgangsregeling af.

De rechtbank verlengt de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen tot respectievelijk 9 oktober 2026 en 24 april 2026, en roept op tot samenwerking voor een perspectiefonderzoek.

Rechtbank Rotterdam wijst verzoeken van moeder tot vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing en bekrachtiging af; moeder niet-ontvankelijk in verzoeken.

Rechtbank Rotterdam houdt verzoek tot beëindiging gezag moeder aan tot 1 februari 2026, na zorgen over ontwikkeling en veiligheid van minderjarige.

Rechtbank Rotterdam verlengt ondertoezichtstelling van minderjarige tot 30 september 2026 en wijst wijziging zorgregeling af, roept ouders op tot overleg.

De kinderrechter heeft de voorlopige voogdij over een minderjarige ingetrokken en een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing voor drie maanden verleend.

De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] tot 2 januari 2026 en wijst verzoeken tot uitbreiding van de omgangsregeling af.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige] verlengd tot 26 september 2026 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 26 februari 2026.

De kinderrechter heeft de beslissing over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen aangehouden tot 1 december 2025, na zorgen over hun veiligheid en ontwikkeling.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 30 september 2026 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 30 maart 2026, uitvoerbaar bij voorraad.

De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige tot 22 oktober 2025, gezien de zorgen over haar sociale emotionele ontwikkeling.

De kinderrechter heeft op 12 augustus 2025 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een minderjarige, met instemming van de ouders, vanwege zijn positieve ontwikkeling.

De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] tot 29 oktober 2025, na zorgen over haar welzijn en gedrag.

De rechtbank heeft het verzoek van de moeder om herstel van ouderlijk gezag afgewezen, omdat niet is aangetoond dat dit in het belang van het kind is.

De rechtbank verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een pleeggezin tot 25 oktober 2025, uitvoerbaar bij voorraad.

De rechtbank verklaart de minderjarige niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wijziging van ouderlijk gezag en hoofdverblijfplaats, omdat dit niet door haar zelf kan worden aangevraagd.

De kinderrechter heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige afgewezen vanwege de afwezigheid van een beschikbare jeugdbeschermer, ondanks de zorgen over de thuissituatie.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen voor drie maanden, ondanks positieve ontwikkelingen, vanwege zorgen over hun schoolgang.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van een minderjarige tot 16 februari 2026 en bepaalt dat de vader de zorg en opvoeding op zich neemt, met de GI in regie over contact met de moeder.

De kinderrechter verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een pleegzorgvoorziening van 20 juni 2025 tot 8 december 2025.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige tot aan haar meerderjarigheid, gezien de zorgen over haar ontwikkeling.

De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige tot 17 september 2025, gezien zorgen over de thuissituatie.

De kinderrechter heeft op 17 juni 2025 een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige verleend, gezien de complexe gezinssituatie en de noodzaak voor behandeling.

De kinderrechter stelt een omgangsregeling vast voor een minderjarige, waarbij hij eens per twee weken omgang heeft met zijn vader. De regeling is uitvoerbaar bij voorraad.

De kinderrechter verleent een machtiging voor gesloten jeugdhulp aan [voornaam minderjarige] tot 21 juni 2025, in het kader van jeugdbescherming.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 7 augustus 2025 en een zorgregeling vastgesteld voor omgang met de vader.

De kinderrechter verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige voor twee maanden vanwege ernstige zorgen over de thuissituatie.

De kinderrechter verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen bij de moeder, gezien de zorgen over de thuissituatie bij de vader.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van een minderjarige verlengd en een machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor zes maanden, in plaats van een jaar, vanwege positieve ontwikkelingen.

De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend bij de vader, vanwege ernstige zorgen over zijn ontwikkeling.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige verlengd tot 16 augustus 2026, met nadruk op de noodzaak van een goede omgangsregeling.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van een minderjarige tot 13 augustus 2025 vanwege zorgen over schoolverzuim en hulpverlening.

De kinderrechter verleent een machtiging voor gesloten jeugdhulp aan [minderjarige] en benadrukt het belang van aanvullende hulpverlening.

De kinderrechter verlengt op 9 januari 2025 de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen met zes maanden, met als doel een passende zorgregeling te realiseren.

De kinderrechter heeft het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen afgewezen, omdat er onvoldoende stappen zijn gezet en de ouders in staat zijn om zelfstandig voor de kinderen te zorgen.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 23 december 2025 en verleent een machtiging tot uithuisplaatsing tot 20 juni 2025.

De kinderrechter heeft op 20 december 2024 de minderjarige onder toezicht gesteld voor een jaar vanwege zorgen over haar ontwikkeling en opvoedsituatie.

De rechtbank verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen en stelt een voorlopige omgangsregeling vast voor de moeder.

De rechtbank heeft op 10 december 2024 een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen verleend vanwege een onveilige thuissituatie. De ouders kampen met problemen, en de kinderen zijn in hun ontwikkeling bedreigd.

De rechtbank heeft de vader voorlopig de volledige zorg voor vijf minderjarigen toegewezen, onder voorwaarden, vanwege zorgen over de moeder's situatie.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van een minderjarige tot 20 december 2025, gezien de aanhoudende strijd tussen de ouders en de noodzaak voor ondersteuning.

De kinderrechter wijst het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af, omdat de moeder adequate hulpverlening accepteert en het goed gaat met de minderjarige.

De kinderrechter verleent een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, noodzakelijk voor zijn verzorging en opvoeding, met een zitting gepland op 13 november 2024.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van een minderjarige en verleent een machtiging tot uithuisplaatsing, gezien de zorgen over de opvoedsituatie en de ontwikkeling van het kind.

De kinderrechter verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij hun grootmoeder, vanwege de problematische situatie van de moeder.

De kinderrechter heeft op 29 oktober 2024 een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige verleend, gezien de ernstige zorgen over haar welzijn.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van een minderjarige tot 25 november 2025 en verleent een machtiging tot uithuisplaatsing in gezinshuis het Hoefijzertje van de WSGV te Nistelrode tot 29 april 2025.

De kinderrechter houdt de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen aan, omdat de moeder hulpverlening in het vrijwillig kader aanvaardt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, maar de moeder toont bereidheid tot samenwerking.

De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] voor drie maanden, in afwachting van pedagogische duiding en toetsing door de Raad voor de Kinderbescherming.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 13 april 2025 en wijst het verzoek tot wijziging van de zorgregeling af.