In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 januari 2024, is het verzoek van de man om gezamenlijk gezag over de minderjarigen afgewezen. De rechtbank constateert dat er al jaren problemen zijn in de communicatie tussen de ouders, en dat er op dit moment geen enkele communicatie tussen hen is. Ondanks eerdere interventies is er geen uitzicht op verbetering. De rechtbank oordeelt dat de huidige situatie, waarbij de vrouw feitelijk alleen over de opvoeding van de minderjarigen beslist, werkt en dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarigen klem of verloren raken tussen de ouders als de situatie zou veranderen.
Daarnaast heeft de man verzocht om een regeling voor de uitoefening van het omgangsrecht. De rechtbank wijst dit verzoek gedeeltelijk toe, waarbij wordt vastgesteld dat de minderjarigen om de week een weekend bij de man zullen verblijven en dat de vakanties bij helfte verdeeld worden. De rechtbank benadrukt het belang van een ontspannen omgang tussen de man en de minderjarigen en dat de huidige constructie goed functioneert. De vrouw en opa hebben contact met elkaar en kunnen onderling goede afspraken maken, wat de rechtbank als een positieve ontwikkeling beschouwt.
De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de informatieregeling, die niet werd nageleefd, en gaat ervan uit dat de vrouw zich voortaan aan deze informatieplicht zal houden. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.