ECLI:NL:RBROT:2024:13532

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
C/10/690337 / JE RK 24-2578
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing in een jeugdzorgzaak

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 13 december 2024, wordt een verzoek van de moeder behandeld om een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, afgegeven op 14 november 2024, vervallen te verklaren. De moeder is belast met het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind, geboren in 2008, en woont bij haar. De kinderrechter heeft de procedure op 13 december 2024 met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, het minderjarige kind en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De moeder heeft bezwaren geuit tegen de schriftelijke aanwijzing, die onder andere voorschrijft dat het kind ingeschreven moet worden op een middelbare school en dat de jeugdbeschermer zonder haar aanwezigheid gesprekken met het kind mag voeren. De kinderrechter heeft overwogen dat de GI verschillende pogingen heeft gedaan om contact te leggen met de moeder en het kind, maar dat dit niet is gelukt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de schriftelijke aanwijzing niet vervallen kan worden verklaard, omdat deze noodzakelijk is voor het welzijn van het kind en om de communicatie tussen de moeder en de GI te bevorderen. Tevens is er een bijzondere curator benoemd om de belangen van het minderjarige kind te behartigen, gezien de mogelijke belangenstrijd tussen de moeder en het kind. De beschikking is openbaar uitgesproken en de kinderrechter heeft de moeder en de GI aangespoord om samen te werken aan een plan voor de toekomst van het kind.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/690337 / JE RK 24-2578
Datum uitspraak: 13 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verzoek vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing
in de zaak van
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats] ,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van 28 november 2024, ontvangen op diezelfde datum;
  • het e-mailbericht van de moeder aan de GI van 30 oktober 2024, overhandigd ter zitting op 13 december 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • [minderjarige] ;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2] .
1.3.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting geprobeerd om met [minderjarige] een kindgesprek te voeren. [minderjarige] wil niet zonder aanwezigheid van de moeder gehoord worden. Op de vraag aan [minderjarige] waarom [minderjarige] dit niet wil, heeft de moeder antwoord gegeven.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij zijn moeder.
2.3.
Bij beschikking van 6 augustus 2024 is [minderjarige] onder toezicht gesteld voor de duur van zes maanden, tot 6 februari 2025. Dit naar aanleiding van een (mondeling gewijzigd) verzoek van de Raad, waarbij de Raad een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden verzocht. Het overige verzochte is aangehouden, met de bepaling dat de Raad, de GI, de moeder en [minderjarige] tegen een nader te bepalen zitting, gelegen voor 6 februari 2025, dienen te worden opgeroepen.
2.4.
De GI heeft op 14 november 2024 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Hierin is het volgende opgenomen:
  • Na ontvangst van de schriftelijke aanwijzing dient u [minderjarige] in te schrijven op een middelbare school. Er worden geen alternatieven gezocht om onderwijs te geven aan [minderjarige] .
  • Jeugdbeschermer mag zonder één van de ouder(s) erbij gesprekken voeren met [minderjarige] .
  • Medewerking aan de gesprekken met de jeugdbescherming. Er worden gesprekken gevoerd door de jeugdbeschermer samen met [minderjarige] bij u thuis en op kantoor van de Jeugdbescherming.
  • Medewerking verlenen aan hulpverlening. Er zal worden gekeken welke hulp ingezet kan worden voor [minderjarige] en voor u mocht dat nodig zijn. De handvatten van de hulpverlening worden door u toegepast.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder verzoekt de door de GI afgegeven schriftelijke aanwijzing d.d. 14 november 2024 vervallen te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de moeder wordt tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat het niet aan haar te wijten is dat er geen contact met de GI tot stand is gekomen. De GI kwam onaangekondigd op bezoek, zonder zich te legitimeren. Dan hoeft de moeder ze niet binnen te laten. Het gaat om de manier waarop de GI contact zoekt. De moeder heeft wel gereageerd op het voornemen schriftelijke aanwijzing, in een mail van 30 oktober. Die wordt door de GI genegeerd. In de schriftelijke aanwijzing wordt gesteld dat [minderjarige] meteen naar school moet, maar dat kan niet zomaar. Bovendien zijn er goede alternatieven voor een gewone school. Dat is de moeder aan het onderzoeken. [minderjarige] heeft het recht om zijn vertrouwenspersoon aanwezig te laten zijn bij eventuele gesprekken. [minderjarige] heeft een vertrouwenspersoon, zijn naam is nu niet relevant, maar hij woont in Engeland. Daar moet rekening mee worden gehouden als er een afspraak voor een gesprek wordt gemaakt. [minderjarige] zegt dat hij zijn vertrouwenspersoon zal bellen hier over.
4.2.
De GI brengt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren. De GI heeft de afgelopen periode verschillende pogingen gedaan om met [minderjarige] te praten. Dit is tot op heden niet gelukt, omdat de moeder de GI buiten houdt. De GI wil [minderjarige] en de moeder ondersteunen. Het is daarom van belang dat eerst een gesprek met de moeder plaatsvindt. Ook wil de GI [minderjarige] zelf spreken. Een benoeming van een bijzondere curator voor [minderjarige] zou helpend kunnen zijn. Ook staat de GI open voor de inzet van mediation vanuit de rechtbank.

5.De beoordeling

5.1.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling is namens de moeder aan de kinderrechter verzocht om zich te verschonen, aangezien deze kinderrechter de moeder eerder als kantonrechter in een leerplichtzaak heeft veroordeeld. Door het standpunt van de moeder ten aanzien van de schoolgang van [minderjarige] (zoals zij dat kende uit de leerplichtzaak) te betrekken in haar beoordeling van het verzoek ondertoezichtstelling op 6 augustus 2024, zonder de moeder in de gelegenheid te stellen om alsnog bij de mondelinge behandeling van dat verzoek aanwezig te zijn, heeft de kinderrechter in de ogen van de moeder vooringenomenheid getoond.
5.2.
Dienaangaande wordt overwogen dat het belangrijk is dat zaken over één gezin zoveel mogelijk worden behandeld door dezelfde kinderrechter. Deze heeft dan immers ook uit eigen wetenschap kennis over de ontwikkelingen in het gezin. Anders dan de moeder aanvoert duiden eerdere beslissingen van die kinderrechter niet op vooringenomenheid; de kinderrechter zal steeds opnieuw oordelen naar de stand van zaken op ieder opvolgend beoordelingsmoment. De kinderrechter heeft het verzoek ondertoezichtstelling dat op 6 augustus 2024 werd behandeld als spoedeisend aangemerkt, mede omdat [minderjarige] al vier jaar niet naar school ging en in de aanloop naar de leerplichtzaak en bij het onderzoek door de Raad niet tot nauwelijks contact met moeder was geweest en [minderjarige] helemaal niet was gesproken. Zij heeft, ondanks de afwezigheid van de moeder ter zitting, de standpunten van de moeder ten aanzien van de schoolgang van [minderjarige] die zij kende uit de strafzaak in de beschikking besproken, in plaats van een ondertoezichtstelling uit te spreken als ‘zonder verweer’. Dit om recht te doen aan de argumenten van de moeder, ondanks haar afwezigheid. De kinderrechter ziet daarom geen aanleiding om zich te verschonen.
Met betrekking tot het verzoek tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing
5.3.
Op grond van artikel 1:263, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de GI ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Op grond van artikel 1:264, eerste lid BW kan de met het gezag belaste ouder de kinderrechter verzoeken een schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen te verklaren. Een schriftelijke aanwijzing moet worden beschouwd als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In dat kader moet de kinderrechter beoordelen of het besluit zorgvuldig tot stand is gekomen, of de relevante belangen kenbaar zijn afgewogen en of het besluit deugdelijk is gemotiveerd.
5.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat de GI verschillende pogingen heeft gedaan om met de moeder en met [minderjarige] in contact te komen. Moeder heeft weliswaar bezwaren tegen de manier waarop dat is gebeurd, maar feit is dat het niet is gelukt. Dat terwijl het eerste doel van de ondertoezichtstelling zoals die op 6 augustus 2024 is uitgesproken was om in contact te komen met de moeder en [minderjarige] .
5.5.
De GI heeft bij de mondelinge behandeling aangegeven dat het belangrijkste doel van de schriftelijke aanwijzing is om met de moeder in contact te komen om te bespreken wat nodig is. De aanwijzing noemt weliswaar inschrijving op een middelbare school, maar de GI ziet ook in dat [minderjarige] na vier jaar zonder school niet van de ene op de andere dag kan meedraaien op een reguliere school. Doel van de aanwijzing was juist om met de moeder en met [minderjarige] te bespreken hoe dit op te lossen en te bespreken wat verder nodig is voor [minderjarige] . De aanwijzing moet volgens de GI dan ook in die zin worden gelezen.
5.6.
Als de schriftelijke aanwijzing wordt gelezen zoals de GI dat kennelijk heeft bedoeld is er naar het oordeel van de kinderrechter geen reden om de schriftelijke aanwijzing vervallen te verklaren. De moeder heeft er in haar beroepschrift (onder 24) op gewezen dat een plan als bedoeld in artikel 4.1.3 van de Jeugdwet ontbreekt. De GI kan echter alleen een behoorlijk plan van aanpak opstellen als gesprekken met de moeder en met [minderjarige] zijn gevoerd. Daaruit volgt dat de moeder moet meewerken aan de gesprekken die nodig zijn om tot een plan te komen. Daartoe is ter zitting een afspraak gemaakt tussen de moeder en de GI dat de moeder vrijdag 20 december 2024 om 10 uur aanwezig zal zijn voor een gesprek op het kantoor van de GI aan de Dynamostraat 16, 3083 AK Rotterdam.
5.7.
De GI dient er bij het opstellen van het plan rekening mee te houden dat [minderjarige] al vier jaar geen reguliere school heeft bezocht, zodat aan de daadwerkelijke inschrijving wel enig onderzoek naar de meest geschikte school/opleiding vooraf zal moeten gaan. De overige onderdelen van de schriftelijke aanwijzing zijn naar het oordeel van de kinderrechter noodzakelijk om te onderzoeken in hoeverre sprake is van concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige] en in hoeverre [minderjarige] hulp nodig heeft, waaraan de moeder dient mee te werken. Meer in het bijzonder dient de GI in de gelegenheid te worden gesteld om met [minderjarige] te praten zonder dat de moeder daarbij aanwezig is. Als [minderjarige] daarbij prijs stelt op de aanwezigheid van een andere voor hem vertrouwde persoon is dat mogelijk, met dien verstande dat dat niet tot vertraging mag leiden. Naar het oordeel van de kinderrechter dient een eerste gesprek tussen [minderjarige] en de GI buiten aanwezigheid van de moeder binnen twee weken na de zitting plaats te vinden.
Ambtshalve benoeming van een bijzondere curator
5.8.
Artikel 1:250 van het BW bepaalt – voor zover hier van belang – het volgende. Wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige de belangen van de met het gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige, kan de rechtbank, indien dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk wordt geacht, daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator benoemen om de minderjarige terzake, zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen.
5.9.
Niet uit te sluiten is dat de belangen van de moeder in strijd zijn met die van [minderjarige] . Gebleken is immers dat noch de Raad, noch de GI met [minderjarige] heeft kunnen spreken. De kinderrechter heeft alleen in aanwezigheid van zijn moeder met [minderjarige] gesproken, waarbij de antwoorden op haar vragen veelal door de moeder werden gegeven. Het is in het belang van [minderjarige] dat er zicht komt op zijn sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling. Dat lukt niet als zijn moeder voor hem antwoordt of zijn antwoorden corrigeert. Bovendien heeft [minderjarige] , die 16 is, het recht om zijn eigen mening naar voren te brengen. Hij moet zich daarbij vrij voelen om te zeggen wat hij wil.
5.10.
Zoals ter zitting aan [minderjarige] uitgelegd is een te benoemen bijzonder curator een eigen advocaat voor hem als minderjarige, die opkomt voor zijn belangen en daarover verslag doet aan de rechtbank. [naam 3] heeft zich bereid verklaard de taak van bijzondere curator op zich te nemen. De kinderrechter zal derhalve [naam 3] als bijzondere curator benoemen, met als opdracht belangen van [minderjarige] in en buiten rechte te behartigen en verder al het nodige te doen wat overigens in het belang van [minderjarige] is.
5.11.
[minderjarige] heeft zelf gezegd dat hij wil dat een bekende van hem die in Engeland woont bij een gesprek aanwezig is. Hij heeft (nog) geen contactgegevens van deze persoon gegeven. Als [minderjarige] alleen wil praten in aanwezigheid van deze persoon (dat kan eventueel digitaal) moet hij er zelf voor zorgen dat zonder verdere vertraging contact met deze persoon kan worden gemaakt.
5.12.
De benoeming van de bijzondere curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling. Voorafgaand aan de behandeling van het aangehouden verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling ontvangt de kinderrechter graag een schriftelijk verslag van de bijzondere curator.
5.13.
Om de bijzondere curator de benodigde informatie te verschaffen zullen de stukken waarover de rechtbank beschikt in het belang van [minderjarige] in handen worden gesteld van de bijzondere curator.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
leest de eerste twee zinnen van de schriftelijke aanwijzing van 14 november 2024 zoals besproken ter zitting, in die zin dat gesprekken dienen plaats te vinden tussen de moeder en de GI, waarbij tevens de mogelijkheden om [minderjarige] in te schrijven op een voor hem geschikte middelbare school moeten worden besproken. Als een geschikte school of opleiding is gevonden dient de moeder [minderjarige] daar in te schrijven;
6.2.
wijst het verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing van 14 november vervallen te verklaren af;
6.3.
benoemt tot bijzondere curator teneinde [minderjarige] te vertegenwoordigen: [naam 3] kantoorhoudende te [adres] . E-mailadres: [e-mailadres] ;
6.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2024 door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.L.N. Snijder als griffier, en op schrift gesteld op 19 december 2024.