ECLI:NL:RBROT:2024:2689

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
C/10/673601 / KG ZA 24-124
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht en slaafse nabootsing van een zitbankontwerp in kort geding

In deze zaak, die op 29 maart 2024 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers, waaronder een ontwerper en twee vennootschappen, een kort geding aangespannen tegen Roos Wonen & Slapen B.V. De eisers stellen dat Roos inbreuk maakt op het auteursrecht van de ontwerper door een identieke zitbank te verkopen, waarvoor de ontwerper een licentie heeft verleend aan de andere eisers. De eisers vorderen onder andere een verbod op verdere inbreuk en een dwangsom voor elke dag dat Roos in gebreke blijft. Roos betwist de claims en voert aan dat de zitbank niet auteursrechtelijk beschermd is en dat er geen sprake is van slaafse nabootsing.

De voorzieningenrechter heeft de procedure beoordeeld, waarbij de rechtsmacht en het toepasselijk recht zijn vastgesteld. De rechter concludeert dat de vorderingen van de eisers niet aannemelijk zijn gemaakt. De rechter oordeelt dat de ontwerper niet kan aantonen dat zijn ontwerp voldoet aan de eisen voor auteursrechtelijke bescherming, en dat er geen sprake is van een eigen gezicht op de markt dat verwarring kan veroorzaken. De vorderingen worden afgewezen, en de eisers worden veroordeeld in de proceskosten van Roos.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eisers om voldoende bewijs te leveren voor hun claims van auteursrechtinbreuk en slaafse nabootsing, en dat de rechter in kort geding niet kan oordelen over de merites van de zaak in een bodemprocedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/673601 / KG ZA 24-124
Vonnis in kort geding van 29 maart 2024
in de zaak van

1.[eiser],

wonende te Tel Aviv (Israël),
2. de vennootschap naar Deens recht
TOP-LINE A/S,
gevestigd te Møldrup (Denemarken),
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUTCH SOFA COMPANY B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisers,
advocaat mr. P.A.J.M. Lodestijn te Nijmegen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROOS WONEN & SLAPEN B.V.,
gevestigd te Schiedam,
gedaagde,
advocaat mr. L. Varela te Rotterdam.
Partijen worden hierna afzonderlijk [eiser], Top-Line, Dutch Sofa en Roos genoemd. Eisers worden gezamenlijk aangeduid als [eiser] c.s.

1.Waar gaat de zaak over?

[eiser] c.s. stelt dat [eiser] een zitbank (de
Michelin) heeft ontworpen en aan Top-Line en Dutch Sofa een licentie heeft afgegeven om de zitbank te produceren en/of te verhandelen. Volgens [eiser] c.s. verkoopt Roos een identieke zitbank onder de naam
Amsterdamen maakt Roos daarmee primair inbreuk op de auteursrechten van [eiser]. Subsidiair is sprake van slaafse nabootsing en handelt Roos op die wijze onrechtmatig jegens [eiser] c.s.
Roos voert verweer tegen beide grondslagen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 februari 2024, met producties EP1 t/m EP21;
  • de brief van [eiser] c.s. van 22 februari 2024;
  • de producties EP22 t/m EP24 van [eiser] c.s.;
  • de akte houdende producties van Roos, met producties GP1 t/m GP14;
  • de productie GP15 van Roos;
  • de producties EP25 en EP26 van [eiser] c.s.;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 8 maart 2024;
  • de pleitnota van [eiser] c.s.;
  • de pleitnota van Roos.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[eiser] is een ontwerper van designproducten ten behoeve van het interieur van hotels, restaurants en woningen.
3.2.
Top-Line legt zich toe op het ontwerpen, produceren en verhandelen van meubelproducten vanuit Denemarken.
3.3.
Dutch Sofa is distributeur van meubelen.
3.4.
Roos is een retailbedrijf dat handelt in onder meer zitmeubelen, waaronder de zitbank
Amsterdam.
3.5.
Bij brief van 8 februari 2024 is Roos door de advocaat van [eiser] c.s. gesommeerd om de exploitatie van haar zitbank
Fat Joe[noot vzr: maar volgens die advocaat is bedoeld de zitbank
Amsterdam] met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden, omdat het aanbieden van die zitbank inbreuk maakt op de auteursrechten van [eiser] met betrekking tot de door [eiser] ontworpen zitbank
Michelinen tevens een schending is van het verbod tot slaafse nabootsing en oneerlijke concurrentie. Daarnaast wordt Roos gesommeerd de bij de brief gevoegde onthoudingsverklaring te ondertekenen. Roos heeft daar geen gehoor aan gegeven en partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] c.s. heeft met haar brief van 22 februari 2024 de voorzieningenrechter en Roos bericht dat zij de gewraakte zitbank die door Roos in het verkeer wordt gebracht per abuis heeft aangeduid als
Fat Joe, maar dat dit
Amsterdamdient te zijn. De voorzieningenrechter maakt daaruit op dat [eiser] c.s. haar vorderingen in overeenstemming daarmee wenst aan te passen.
4.2.
[eiser] c.s. vordert – na eiswijziging – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. Roos te bevelen met onmiddellijke ingang na betekening van het te wijzen vonnis iedere verdere inbreuk op het auteursrecht op de
Michelinte staken en gestaakt te houden, waaronder in ieder geval moet worden verstaan het (laten) vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, invoeren, uitvoeren, aanprijzen en het in voorraad houden, waaronder ook begrepen iedere bank die een overeenstemmende totaalindruk heeft dan wel eenzelfde indruk wekt bij de geïnformeerde gebruiker als de
Michelin;
2. Roos te veroordelen om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 5.000,00 voor iedere dag, daaronder begrepen een dagdeel, waarop Roos in gebreke blijft geheel of gedeeltelijk aan het hiervoor in punt 1. gegeven bevel te voldoen of – zulks ter keuze van [eiser] – € 500,00 voor ieder product waarmee het bevel wordt overtreden, met een maximum van € 1.000.000,00;
3. Roos te bevelen binnen vier weken na betekening van het te wijzen vonnis aan de raadsman van [eiser], mr. P.A.J.M. Lodestijn, opgave te doen van de volgende gegevens, en deze opgave te voorzien van een door een onafhankelijk registeraccountant opgesteld rapport van feitelijke bevindingen:
a. het totale aantal exemplaren van de
Amsterdamdat Roos heeft geproduceerd of heeft laten produceren;
b. het totale aantal exemplaren van de
Amsterdamdat Roos heeft ingekocht;
c. het totale aantal exemplaren van de
Amsterdamdat Roos in voorraad heeft;
d. het totale aantal exemplaren van de
Amsterdamdat Roos heeft verkocht;
e. de inkoop- en verkoopprijs van de
Amsterdam;
f. de totale winst die Roos heeft behaald met de verhandeling van de
Amsterdam;
g. de volledige naam/namen en adres/adressen van de leverancier(s) van de
Amsterdamen eventuele derde(n) die betrokken zijn geweest bij de verhandeling van de
Amsterdam;
4. Roos te veroordelen om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 2.500,00 voor iedere dag, daaronder begrepen een dagdeel, waarop Roos in gebreke blijft geheel of gedeeltelijk aan het hiervoor in punt 3. gegeven bevel te voldoen, met een maximum van € 100.000,00;
5. Roos te bevelen om binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan al haar bedrijfsmatige afnemers die exemplaren van de
Amsterdamvan Roos geleverd hebben gekregen of die orders voor de inbreukmakende
Amsterdambij Roos hebben geplaatst maar nog niet geleverd hebben gekregen, een brief te sturen op het normale briefpapier van Roos met uitsluitend de volgende inhoud, dat wil zeggen zonder enige toevoeging in woord of beeld, en zonodig in vertaling:
Geachte klant,
Op (invullen datum) heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam bepaald dat de door ons aan u geleverde bank die wij aanbieden onder de naam Amsterdam inbreuk maakt op het auteursrecht van [eiser], alsmede op het licentierecht van Top-line A/S en Dutch Sofa Company B.V. In verband hiermee verzoeken wij u binnen twee dagen na heden de bij u nog aanwezige voorraad van de Amsterdam aan ons te retourneren, vergezeld van een schriftelijke verklaring dat er geen exemplaren van deze banken meer in uw vestiging(en) aanwezig zijn. De door u gemaakte kosten, zoals verzendkosten, zullen door ons worden vergoed. Wij zullen deze banken niet meer aanbieden en zullen deze ook niet meer leveren. Eventuele orders zullen derhalve als niet-geplaatst worden beschouwd.
Wij bieden onze excuses aan voor het ongemak.
Hoogachtend,
Roos Wonen & Slapen B.V.
voor deze: [naam 1]
onder gelijktijdige toezending aan de advocaat van [eiser] c.s. van kopieën van deze brieven, alsmede van een lijst van geadresseerden met volledige adresgegevens;
6. Roos te veroordelen in de kosten ex artikel 1019h Rv van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
4.3.
Roos concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met hoofdelijke veroordeling van [eiser] c.s. tot vergoeding van de proceskosten ex artikel 1019h Rv.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

5.1.
Nu [eiser] woonachtig is in Israël en Top-Line gevestigd is in Denemarken, heeft de zaak een internationaal karakter en dient de voorzieningenrechter haar bevoegdheid in deze ambtshalve te beoordelen.
5.2.
Van belang is dat Roos gevestigd is in Nederland. Dat brengt met zich dat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter ten aanzien van de vorderingen van Top-Line voortvloeit uit artikel 4 lid 1 van de Brussel I-bis Verordening (nr. 1215/2012).
Ten aanzien van de vorderingen van [eiser] volgt de rechtsmacht uit artikel 2 Rv.
5.3.
De relatieve bevoegdheid is geen twistpunt. Roos is gevestigd in dit arrondissement.
5.4.
Voor de bepaling van het toepasselijk recht is de Rome II-Verordening (nr. 864/2007) van toepassing. Ingevolge artikel 10:159 BW geldt Rome II ook in de verhouding tussen [eiser] en Roos.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat Roos inbreuk maakt op zijn auteursrecht. Aangezien bescherming wordt gevraagd voor een vermeende inbreuk die plaatsvindt in Nederland, wordt de rechtsverhouding tussen [eiser] en Roos op grond van artikel 8 lid 1 Rome II beheerst door Nederlands recht.
De grondslag van de vorderingen van Top-Line en Dutch Sofa is gelegen in een onrechtmatige daad van Roos in de vorm van slaafse nabootsing en oneerlijke concurrentie. In dat geval volgt uit artikel 6 lid 1 Rome II de toepasselijkheid van het recht van het land waar de concurrentieverhoudingen worden geschaad of dreigen te worden geschaad, derhalve Nederlands recht.
Inbreuk op auteursrecht van [eiser]
5.5.
[eiser] c.s. stelt dat [eiser] binnen de sleutel van de Berner Conventie (BC) recht heeft op auteursrechtelijke bescherming in Nederland van de door hem ontworpen zitbank
Michelin. Zij voert daarbij het volgende aan.
[eiser] heeft op 13 september 2011 de
Michelinontworpen in die zin dat hij toen tekeningen van een bank heeft gemaakt. Vervolgens is hij met Top-Line overeengekomen dat Top-Line op basis van een licentie de productie en commerciële exploitatie verzorgt van meerdere ontwerpen van [eiser], waaronder de
Michelin, vanuit een fabriek in Polen. Die fabriek is in eigendom van M-Line Sp. z.o.o. (hierna: M-Line), een dochtervennootschap van Top-Line. In het najaar van 2013 heeft [eiser] 16 door hem vervaardigde prototypes van meubelproducten, waaronder die van de
Michelin, verzonden aan M-Line. De fabriek heeft tot en met het voorjaar van 2015 diverse prototypes van de
Michelinvervaardigd en heeft in overleg met [eiser] de definitieve vormgeving van de
Michelinbepaald. In mei 2015 is het eerste productie-exemplaar van de
Michelinvervaardigd. Enkele exemplaren van de
Michelin(waaronder een 3-zits- en een 4-zitsbank en een fauteuil) zijn voor het eerst in juni 2015 tentoongesteld aan het publiek tijdens de huisshow van M-Line en Nordkomfort Sp. z.o.o. (hierna: NK), die op uitnodiging is bezocht door tal van retailers uit de Europese Unie en daarbuiten. Tijdens de huisshow heeft onder andere Basic Collection Kft., een vennootschap uit Hongarije, diverse
Michelinmodellen aangeschaft en deze vanaf augustus 2015 in haar showroom aangeboden. Nadien is de
Michelintentoongesteld op diverse meubelbeurzen binnen de Europese Unie, bijvoorbeeld op de Deense meubelbeurs in 2018 en de Poznan-fair in 2019. [eiser] c.s. stelt dat [eiser] op grond van het voorgaande als de maker van de
Michelinis te beschouwen.
5.6.
Roos betwist dat [eiser] de maker in auteursrechtelijke zin is van de
Michelinen dat de
Michelinvoor het eerst openbaar is gemaakt in 2015.
5.7.
Vaststaat dat Nederland, Polen en Israël zijn aangesloten bij de BC. In artikel 3 lid 1 BC is bepaald dat aan auteurs die onderdaan zijn van een lidstaat van de BC bescherming toekomt voor hun al dan niet gepubliceerde werken. Voorts volgt uit artikel 5 lid 2 BC de toepassing van nationaal recht als
lex protectionis. Dat wil zeggen dat de vragen of er wordt voldaan aan het werkbegrip, of sprake is van een openbaarmaking, wat de beschermings-omvang en wat de handhavingsmiddelen zijn uitsluitend worden bepaald door de wetgeving van het land waar de bescherming wordt ingeroepen. Of aan [eiser] in Nederland auteursrechtelijke bescherming toekomt op de
Michelinmoet dus beoordeeld worden naar Nederlands recht (dat mede ontleend is aan de BC).
5.8.
Op grond van artikel 1 Aw is het auteursrecht het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen. Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat het desbetreffende werk een eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het te beschermen werk moet het resultaat zijn van creatieve keuzes. Het mag daarbij niet gaan om banale of triviale elementen en de keuzes van de maker mogen niet louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze (vgl. HR 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1532, Stokke/Fikszo en HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153, Endstra-tapes). Het Europese Hof van Justitie heeft de maatstaf in het Infopaq-arrest (HvJEU 16 juli 2009, nr. C-5/08, ECLI:EU:C:2009:465) aldus geformuleerd dat het moet gaan om een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk. Ook elementen die afzonderlijk beschouwd niet als een eigen intellectuele schepping kunnen worden aangemerkt, kunnen door de combinatie, keuze en schikking van die elementen op een oorspronkelijke wijze een intellectuele schepping vormen, omdat daarin de creatieve geest van de maker tot uitdrukking komt.
5.9.
[eiser] c.s. heeft een ontwerptekening overgelegd van een 3-zitsbank, waarin is vermeld dat het gaat om de “
Mischlen Sofa” en een “
Design by [eiser]”, met als datum 13 september 2011 en een handtekening. Daarnaast heeft [eiser] c.s. gewezen op een mailbericht van Top-Line aan [eiser] van 11 december 2013, waaruit genoegzaam blijkt van de afspraak dat Top-Line tegen een bepaalde vergoeding aan [eiser] de ontwerpen van [eiser] mag produceren en verhandelen. Verder is onderstaande foto overgelegd waarop te zien is dat een 4-zitsbank en een canapé van de
Michelintentoon zijn gesteld.
Op de leuning van de canapé is een stoffen display zichtbaar met daarop het logo van NK, de website van Top-Line en de vermelding “
Michelin Canapé By Arik”. De stelling van [eiser] c.s. dat de foto is genomen op de Poznan-fair in Polen in 2019, is door Roos niet bestreden. Het tentoonstellen van het product op een beurs valt onder openbaarmaking zoals bedoeld in de Auteurswet. Het gaat erom dat het werk op de één of andere manier aan het publiek ter beschikking komt (HR 27 januari 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1628, Bigott/Doucal). Dit alles bij elkaar genomen, is voldoende aannemelijk gemaakt dat [eiser] een zitbank met de naam
Michelinheeft ontworpen en dat hij een licentie heeft verstrekt aan Top-Line om zijn (meubel)ontwerpen te produceren en te verhandelen. Met de openbaarmaking op de beurs in Polen is [eiser] op grond van artikel 4 lid 1 Aw te beschouwen als de maker van de
Michelin-banken zoals afgebeeld op de betreffende foto. [eiser] c.s. heeft andere foto’s van zitbanken – waarvan zij stelt dat het gaat om ontwerpen van [eiser] – in het geding gebracht , maar gezien de betwisting van Roos en bij gebrek aan enige onderbouwing, kunnen de modellen op die foto’s vooraelsnog niet in verband worden gebracht met [eiser].
5.10.
De stelling van [eiser] c.s. dat Top-Line meerdere prototypes van de
Michelinvoor het eerst heeft tentoongesteld op de huisshow/beurs van M-Line en NK in juni 2015, is voorshands oordelend onvoldoende aannemelijk gemaakt. Foto’s of een catalogus van de betreffende beurs zijn niet overgelegd. [eiser] c.s. heeft een factuur van NK van 7 juli 2015 ingebracht, waaruit volgens haar blijkt dat Basic Collection op die beurs onder meer twee modellen van de
Michelinheeft besteld. Ook is er een schriftelijke verklaring van Y. [naam 2] (hierna: [naam 2]), volgens [eiser] c.s. de CEO van Basic Collection, dat hij de beurs van juni 2015 samen met [eiser] heeft bezocht. Roos heeft echter gemotiveerd gewezen op bepaalde feiten en omstandigheden die vragen doen rijzen over de originaliteit van de factuur en of [naam 2] daadwerkelijk betrokken is bij Basic Collection.
5.11.
Voor de vraag of de
Michelineen eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt, voert [eiser] c.s. aan dat [eiser] bij zijn meubelontwerpen vanaf 2008 heeft laten inspireren door de vormgeving van
protective pads, die worden gebruikt in de sportwereld alsook door de kniebeschermers van stratenmakers. De vormgeving van de
padsen het patroon waarin zij zich onderling verhouden, heeft zich sindsdien voortdurend ontwikkeld. De meest kenmerkende elementen zitten in de vormgeving van de bolvormige elementen en het typische patroon waarin deze elementen zich tot elkaar verhouden. Vanwege de vorm is het ontwerp vernoemd naar het Michelin-mannetje. Deze bestanddelen zijn vervolgens gecombineerd met de elementen van meer triviale aard zoals de opbouw direct vanaf de grond (zonder zichtbare pootjes), de diepte van het zitgedeelte in combinatie met de hoogte en de hoek van de rugleuning en de veloursachtige stof(keuze), aldus [eiser] c.s.
5.12.
Roos heeft als productie GP9 diverse foto’s overgelegd van volgens haar identieke zitbanken die in Nederland door verschillende bedrijven en onder verschillende namen worden aangeboden. Uit deze selectie van foto’s blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter genoegzaam dat er veel sterk op de
Michelingelijkende banken (zowel qua vormgeving als materiaal) op de markt worden aangeboden. [eiser] c.s. heeft ter zitting verklaard dat 13 van de 27 in productie GP9 afgebeelde zitbanken de originele
Michelinbetreffen, die door meerdere partijen onder andere namen maar met toestemming van [eiser] worden aangeboden. Die stelling is echter door Roos betwist en door [eiser] c.s. niet behoorlijk onderbouwd. Het ter zitting gedane aanbod van [eiser] c.s. tot overlegging van facturen, waaruit zou moeten blijken dat de betreffende zitbanken origineel zijn, is tardief zodat daaraan voorbij zal worden gegaan. Dit verweer van Roos lag zeer voor de hand en van [eiser] c.s. had mogen worden verwacht dat zij voor de zitting een behoorlijke toelichting gaf op hetgeen met de instemming van [eiser] doch onder andere namen op de markt werd/wordt aangeboden, een en ander onder overlegging van bewijsstukken.
Daarnaast heeft [eiser] c.s. de kenmerken die het ontwerp van [eiser] bijzonder en onderscheidend zouden moeten maken, onvoldoende uitgewerkt. Daarbij geldt dat de
Michelinals zitbank een gebruiksvoorwerp is, dat naar zijn aard een bepaalde basisvorm heeft. Deze basisvorm, in dit geval de poten, het zitgedeelte en een rugleuning zijn bepaald door de gebruiksbestemming. De onderscheidende elementen zijn volgens [eiser] c.s. met name gelegen in de bolvormige elementen, de patroon van deze
pads, de niet-zichtbare poten en de gekozen luxe stof (velours). Gezien het grote aanbod van in verschijningsvorm vergelijkbare zitbanken, is het gebruik van deze elementen echter, voorshands geoordeeld, niet onderscheidend genoeg om als auteursrechtelijk beschermde trekken te worden aangemerkt. Dat klemt temeer nu Roos een foto heeft overgelegd van de ‘Kubus sofa’ van J. Hoffmann van 1910, waarin toen al dezelfde bij de
Michelinaanwezige bolvormige elementen en patronen waren toegepast, maar dan in kleinere vakken. Banken met niet zichtbare poten en uitgevoerd in velours(achtig materiaal) worden reeds geruime tijd in allerlei uitvoeringen aangeboden. Ook de combinatie van op zichzelf bekende elementen is niet zodanig dat daarin voorshands een eigen intellectuele schepping van de maker is te ontwaren, mede gelet op hetgeen omtrent het vormgevingserfgoed en de stijlen die op de markt worden aangeboden aannemelijk is geworden. Een stijl komt als zodanig niet voor bescherming in aanmerking.
5.13.
Uit het voorgaande vloeit voort dat met de voorliggende stukken niet is gebleken dat aan [eiser] auteursrechtelijke bescherming toekomt op het ontwerp van de
Michelin. Het beroep van [eiser] c.s. op een schending van het auteursrecht van [eiser] kan daarom niet slagen. De vraag op welke modellen (2-, 3-, 4-zitsbanken, canapés, fauteuils) [eiser] c.s. dat auteursrecht dan precies zou hebben, kan dus in het midden blijven.
Slaafse nabootsing
5.14.
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van slaafse nabootsing neemt de voorzieningenrechter het bepaalde uit het arrest van de Hoge Raad van 19 mei 2017 (ECLI:NL:HR:2017:938, All Round/Simstars) tot uitgangspunt.
Ten aanzien van nabootsing van een stoffelijk product dat niet (langer) wordt beschermd door een absoluut recht van intellectuele eigendom geldt dat nabootsing van dit product in beginsel vrijstaat, zij het dat dit beginsel uitzondering lijdt wanneer door die nabootsing verwarring bij het publiek valt te duchten en de nabootsende concurrent tekortschiet in zijn verplichting om bij dat nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van zijn product, mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat. Nabootsing op een wijze die nodeloos verwarring veroorzaakt, is een vorm van oneerlijke mededinging, waartegen met een vordering uit onrechtmatige daad kan worden opgekomen.
Van verwarring ten aanzien van een nagebootst product kan eerst sprake zijn indien dat product een eigen gezicht heeft op de relevante markt, dat wil zeggen dat het zich in uiterlijke verschijningsvorm onderscheidt van andere, gelijksoortige producten op die markt (ook wel het vormgevingserfgoed of Umfeld genoemd). De mate waarin dat product zich dient te onderscheiden van die gelijksoortige producten om bij het verschijnen van nabootsingen ervan een gevaar voor verwarring te kunnen doen ontstaan, hangt onder meer af van de aard en de hoeveelheid gelijksoortige producten die zich op dat moment op de desbetreffende markt bevinden. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het hebben van een eigen gezicht of eigen plaats op de relevante markt ligt bij [eiser] c.s.
5.15.
[eiser] c.s. stelt dat Top-Line en Dutch Sofa als exclusieve distributeurs hebben geïnvesteerd in het opbouwen, handhaven en uitbreiden van het marktdebiet van de
Michelinen dat Roos op onrechtmatige wijze profiteert van deze investeringen door zonder toestemming van [eiser] c.s. de (veel goedkopere)
Amsterdamop de markt te brengen die een welhaast identieke kopie is van de
Michelin. Gelet op de totaalindrukken van de
Michelinen de
Amsterdam, is er sprake van een eigen gezicht van de
Michelinop de markt en van gevaar voor nodeloze verwarring bij het relevante publiek. [eiser] c.s. meent dat Roos op deze wijze onrechtmatig handelt jegens haar.
5.16.
De stelling van [eiser] c.s. dat Dutch Sofa distributeur is van de
Michelinis door Roos betwist en door [eiser] c.s. verder niet geconcretiseerd, zodat niet van deze stelling kan worden uitgegaan. Reeds om die reden komt aan Dutch Sofa geen beroep toe op slaafse nabootsing. Dat [eiser] een licentie heeft afgegeven aan Top-Line voor de exploitatie van de door hem ontworpen meubelen (en dus ook de
Michelin), staat – zoals al overwogen in r.o. 5.9. – wel genoegzaam vast.
5.17.
Wat betreft het vereiste eigen gezicht op de relevante markt is bepalend welke gelijksoortige producten er al bestonden ten tijde van het verschijnen van de
Michelinop de markt. [eiser] c.s. heeft dit punt volstrekt ontoereikend toegelicht of onderbouwd. [eiser] c.s. heeft enkel gesteld dat aan dit vereiste is voldaan omdat de
Michelinzich in uiterlijke verschijningsvorm onderscheidt van andere, gelijksoortige producten op de relevante markt. Enige onderbouwing ontbreekt. [eiser] c.s. heeft niet duidelijk gemaakt wanneer de
Michelinvoor het eerst in Nederland op de markt is gekomen. Roos heeft gemotiveerd verweer gevoerd en zoals eerder overwogen in r.o. 5.12. is de
Michelinvooralsnog niet onderscheidend genoeg vergeleken met het huidige aanbod op de markt en modellen in het (verre) verleden. [eiser] c.s. heeft gesteld noch onderbouwd dat dit anders zou zijn in 2019 met de openbaarmaking van de
Michelinop de beurs in Polen of op het moment dat de
Michelinin Nederland werd aangeboden. Dit had wel op hun weg gelegen.
Daarbij komt dat, voor zover al zou worden meegegaan in het betoog van [eiser] c.s. dat vele van de door Roos op de markt aangetroffen zitbanken in feite de originele
Michelinbetreffen, die zitbanken worden aangeboden door verschillende meubelzaken en onder verschillende namen, waarbij niet wordt vermeld dat het gaat om een zitbank die is ontworpen door [eiser]. Voor de consument is voorshands niet duidelijk dat die een
Michelinzitbank van [eiser] aankoopt.
5.18.
Van een eigen gezicht van de
Michelinop de relevante markt is dan ook geen sprake, zodat niet valt in te zien op welke wijze nodeloze verwarring zou kunnen ontstaan bij het relevante publiek. Dat betekent dat ook de grondslag van slaafse nabootsing niet slaagt.
Conclusie
5.19.
De voorzieningenrechter acht niet aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat Roos zich schuldig maakt aan een inbreuk op het auteursrecht van [eiser] dan wel jegens [eiser] c.s. onrechtmatig handelt wegens slaafse nabootsing.
5.20.
Wat het (spoedeisend) belang betreft, wordt nog het volgende opgemerkt. Roos is niet deugdelijk gesommeerd, zodat de dagvaarding in feite rauwelijks is uitgebracht. De brief die de advocaat van [eiser] c.s. aan Roos had gezonden vermeldt immers de
Fat Joe, een bank waarvan nu wordt gesteld dat die met toestemming van [eiser] op de markt is gebracht en die door Roos niet werd/wordt verhandeld.
Verder is niet aannemelijk geworden dat Roos substantiële hoeveelheden exemplaren van haar
Amsterdam-bank verkoopt.
Een belangenafweging leidt dan ook niet tot een ander oordeel.
5.21.
De vorderingen stranden derhalve op alle onderdelen.
Proceskosten
5.22.
[eiser] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Roos maakt aanspraak op een proceskostenvergoeding op de voet van artikel 1019h Rv voor dat deel van haar kosten dat betrekking heeft op de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Het geschil ziet op zowel een vermeende inbreuk op intellectuele eigendomsrechten als op slaafse nabootsing. Op dat laatste is artikel 1019h Rv niet van toepassing en dient het gebruikelijke liquidatietarief te worden gehanteerd. Conform de door Roos voorgestane verdeling, waartegen [eiser] c.s. geen verweer heeft gevoerd, zal de voorzieningenrechter ervan uitgaan dat 90% van de kosten zijn gemaakt voor het IE-deel en 10% voor het overige deel (slaafse nabootsing).
5.23.
Roos heeft de door haar gemaakte kosten tot aan de mondelinge behandeling gespecificeerd en berekend op € 18.450,00 exclusief btw en griffierecht. Anders dan Roos meent, wordt de zaak beschouwd als een “normaal” kort geding en zal de voorzieningenrechter bij de bepaling van de redelijke en evenredige proceskosten aansluiting zoeken bij de indicatietarieven in IE-zaken, waarin voor “normale” kort gedingen een maximumbedrag is genoemd van € 15.000,00. Het gebruikelijke liquidatietarief bij een kort geding is € 1.107,00. Met de 90/10-verhouding worden de advocaatkosten bepaald op € 13.610,70 (= € 90% van € 15.000,00 + 10% van € 1.107,00).
De kosten aan de zijde van Roos worden dan ook begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat
€ 13.610,70
Totaal € 14.298,70

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt [eiser] c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Roos tot op heden begroot op € 14.298,70;
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2024.
2091 / 106