ECLI:NL:RBROT:2024:3116
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs; beoordeling van medisch rapport en alcoholmisbruik
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) over de ongeldigverklaring van het rijbewijs van de eiser. Het CBR had op 1 augustus 2023 het rijbewijs van de eiser ongeldig verklaard op basis van een medisch rapport dat alcoholmisbruik vaststelde. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G. Grijs, betwistte de conclusies van het CBR en voerde aan dat het medisch rapport niet voldeed aan de eisen die daaraan gesteld worden. De rechtbank heeft de zaak op 21 december 2023 behandeld, waarbij zowel de eiser als de gemachtigde van het CBR aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het CBR zijn besluitvorming niet op de rapportage van de psychiater mocht baseren. De psychiater had geconcludeerd dat er sprake was van alcoholmisbruik, maar de rechtbank oordeelde dat de rapportage niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank wees op de discrepantie tussen het alcoholgebruik dat de eiser had opgegeven en het hoge alcoholpromillage dat bij de aanhouding was vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat de psychiater onvoldoende bewijs had geleverd voor de diagnose alcoholmisbruik, en dat het CBR niet had kunnen afgaan op deze rapportage.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit van het CBR en droeg het CBR op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd het CBR veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de eiser en het griffierecht. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door het CBR en de noodzaak voor een gedegen onderbouwing van medische rapportages in dergelijke zaken.