ECLI:NL:RBROT:2024:3506

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
10878732
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens niet meewerken aan re-integratie en ernstige psychische klachten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen D-Pers B.V. (werkgever) en een werkneemster die niet is verschenen. De werkneemster, geboren in 1989, is sinds 2007 in dienst bij de werkgever en heeft zich op 8 april 2021 ziekgemeld. De werkgever stelt dat de werkneemster al geruime tijd haar re-integratieverplichtingen niet nakomt en dat zij stelselmatig in strijd handelt met de bedrijfsregels, waaronder het verzuimprotocol. De werkneemster is langer dan 104 weken arbeidsongeschikt en het UWV heeft een ontslagvergunning geweigerd.

De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden op verschillende gronden, waaronder verwijtbaar handelen van de werkneemster. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkneemster geen verweer heeft gevoerd en dat de stellingen van de werkgever niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de e-grond (verwijtbaar handelen en/of nalaten). De kantonrechter heeft echter ook geconstateerd dat de werkneemster kampt met ernstige psychische klachten, waardoor het niet kan worden vastgesteld of zij geen deugdelijke grond had om niet mee te werken aan haar re-integratie.

De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met inachtneming van de opzegtermijn, onder aftrek van de proceduretijd, per 1 juni 2024. De kantonrechter heeft bepaald dat de werkgever haar eigen proceskosten betaalt en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10878732 VZ VERZ 24-318
datum uitspraak: 18 april 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
D-Pers B.V.(hierna: ‘werkgever’),
vestigingsplaats: Alphen aan den Rijn,
verzoekster,
gemachtigde: mr. R.J. Stoop,
tegen
[verweerster](hierna: ‘werkneemster’),
woonplaats: [woonplaats] ,
verweerster,
die niet is verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van werkgever, ontvangen op 12 januari 2024, met bijlagen;
  • het door de kantonrechter opgevraagde en van werkgever ontvangen deskundigenoordeel van het UWV van 6 oktober 2022;
  • het oproepingsexploot van 8 april 2024.
1.2.
De zaak is op 28 maart 2024 op een zitting behandeld. Namens werkgever was daarbij aanwezig mevrouw [persoon A] (HR Adviseur), met namens de gemachtigde van werkgever mr. W.J. de Boer. Werkneemster verscheen echter niet. Zij is daarom met een deurwaardersexploot opgeroepen om op 16 april 2024 te verschijnen, op het adres waarop zij nu ingeschreven staat in de Basisregistratie Personen. Ook toen is zij niet verschenen. [persoon A] en De Boer waren op 16 april 2024 wel (opnieuw) aanwezig.

2.Het geschil

2.1.
Werkneemster, geboren in 1989, is sinds 2007 in dienst bij werkgever. Zij heeft zich op 8 april 2021 ziekgemeld. Werkgever stelt dat werkneemster al geruime tijd stelselmatig en structureel haar re-integratieverplichtingen niet nakomt, dat zij herhaaldelijk in strijd handelt met de bedrijfsregels van werkgever, meer in het bijzonder het verzuimprotocol, dat zij lange tijd (telefonisch) volledig onbereikbaar is (geweest) en dat zij weigert te voldoen aan redelijke bevelen en opdrachten van werkgever, bedrijfsarts en het UWV. Werkneemster is inmiddels langer dan 104 weken arbeidsongeschikt, het opzegverbod is vervallen maar het UWV weigert een ontslagvergunning.
2.2.
Werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair op grond van verwijtbaar handelen en/of nalaten van werkneemster (de e-grond), subsidiair de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding) en meer subsidiair op de ‘restgrond’ (de h-grond), zonder rekening te houden met de termijn tussen het indienen van het verzoekschrift en de uitspraak en zonder aan werkneemster een transitievergoeding toe te kennen.
2.3.
Werkneemster voert zoals gezegd geen verweer.

3.De beoordeling

ontbinding arbeidsovereenkomst
3.1.
Werkgever stelt primair dat werkneemster verwijtbaar handelt en/of nalaat door, kort gezegd, al geruime tijd stelselmatig en structureel haar re-integratieverplichtingen niet na te komen. Werkneemster betwist dit niet. Zij heeft niets van zich laten horen. De stellingen van werkgever komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Daarom wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden op de e-grond (verwijtbaar handelen en/of nalaten).
3.2.
Omdat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de grond die werkgever primair aanvoert, hoeven de andere twee gronden die hij noemt niet besproken te worden.
ernstig verwijtbaar handelen?
3.3.
Werkgever stelt dat het gedrag van werkneemster niet alleen verwijtbaar maar ook ernstig verwijtbaar is. Daarvan is slechts sprake in uitzonderlijke gevallen. De kantonrechter maakt uit de stukken op dat werkneemster kampte met ernstige psychische klachten. Of werkneemster geen deugdelijke grond had om niet mee te werken aan haar re-integratie kan op basis van de stellingen van de werkgever, in het licht van de ernstige psychische klachten van werkneemster, niet worden vastgesteld. De arbeidsovereenkomst wordt daarom ontbonden met inachtneming van de opzegtermijn, onder aftrek van de proceduretijd, per 1 juni 2024.
proceskosten
3.4.
De kantonrechter ziet in de verhouding tussen partijen (werkgever-werknemer) in dit geval aanleiding te bepalen dat werkgever haar eigen proceskosten betaalt.
uitvoerbaar bij voorraad
3.5.
Deze beschikking wordt zoals werkgever verzoekt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werkneemster per 1 juni 2024;
4.2.
bepaalt dat werkgever haar eigen proceskosten betaalt;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Frikkee en in het openbaar uitgesproken.
686