In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 28 maart 2024, wordt een klacht behandeld van verzoekster, die zich richt tegen de toediening van medicatie en de verplichte opname in een zorginstelling onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Verzoekster, die lijdt aan een neurocognitieve en psychotische stoornis, heeft een klacht ingediend bij de klachtencommissie over de toediening van medicatie zonder haar instemming en de beslissing tot verplichte opname. De rechtbank oordeelt dat verzoekster niet consistent en actief haar verzet heeft geuit tegen de medicatie, en dat zij uiteindelijk vrijwillig heeft ingestemd met de behandeling na motiverende gesprekken met de verpleging. De rechtbank verklaart de klacht ongegrond en wijst het verzoek tot schadevergoeding af, omdat er geen sprake was van onrechtmatige daad of schending van de Wvggz. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.