ECLI:NL:RBROT:2024:3916
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een naturalisatieverzoek op basis van twijfels over identiteit en nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een naturalisatieverzoek door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt de Sierra Leoonse nationaliteit te hebben, had op 16 juni 2022 een verzoek tot naturalisatie ingediend. De Staatssecretaris heeft dit verzoek afgewezen op 6 juni 2023, en deze afwijzing is in het bestreden besluit van 20 september 2023 gehandhaafd. De afwijzing was gebaseerd op gerede twijfels over de identiteit en nationaliteit van eiser, voortkomend uit een taalanalyse die aantoont dat eiser niet te herleiden is tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Sierra Leone.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld, waarbij eiser aanvoert dat de taalanalyse verouderd is en dat hij niet in de gelegenheid is gesteld om bewijsstukken uit Sierra Leone in te dienen. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de taalanalyse een gegronde reden vormt voor de twijfels over de identiteit van eiser. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van het verzoek tot naturalisatie terecht is, maar vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel, omdat eiser onvoldoende gelegenheid heeft gekregen om documenten in te dienen. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven echter in stand, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij actie heeft ondernomen om de benodigde documenten te verkrijgen.
De rechtbank heeft de Staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.750,-.