ECLI:NL:RBROT:2024:4059
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure
Op 2 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R. Moghni, en het college van burgemeester en wethouders van Schiedam, vertegenwoordigd door mr. E. Calmera. Verzoekster had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen een besluit van het college van 8 december 2023, maar trok dit verzoek in nadat het college had aangegeven de werking van het besluit op te schorten tot 1 juli 2024. Verzoekster verzocht om vergoeding van de proceskosten, omdat zij van mening was dat het college in de proceskosten veroordeeld moest worden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen, omdat het college aan verzoekster tegemoet was gekomen door de invordering van het besluit op te schorten. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college de proceskosten moest vergoeden, ondanks het standpunt van het college dat verzoekster geen spoedeisend belang had aangetoond. De totale proceskosten zijn vastgesteld op € 875,-, en het griffierecht van € 51,- wordt aan verzoekster terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.