In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 14 februari 2024 een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen een man en een vrouw, die de ouders zijn van een minderjarige. De man vorderde een regeling voor het uitoefenen van zijn omgangsrecht met de minderjarige, die geboren is in 2021. De vrouw, die het ouderlijk gezag heeft, voerde verweer tegen deze vordering. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 januari 2024, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren, werd ook de raad voor de kinderbescherming vertegenwoordigd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de relatie tussen partijen eind 2023 hectisch was, met betrokkenheid van Veilig Thuis en Arosa. De man heeft momenteel verplicht reclasseringscontact en start binnenkort met een agressieregulatietraject. Er zijn veiligheidsafspraken gemaakt en de communicatie tussen partijen moet via hulpverlening worden hersteld. De rechtbank heeft een voorlopige contactregeling vastgesteld, waarbij de man iedere dinsdag om 18:00 uur videobelt met de minderjarige. Tevens zijn partijen verwezen naar een hulpverleningstraject voor ouderschapsbemiddeling met omgangsbegeleiding.
De voorzieningenrechter heeft de vordering tot vaststelling van een informatieregeling afgewezen, omdat de man tijdens het hulpverleningstraject voldoende informatie over de minderjarige zal ontvangen. De rechtbank heeft ook de raad voor de kinderbescherming verzocht om een eindverslag in te dienen na afloop van het hulpverleningstraject, en heeft de procedure verder gespecificeerd voor het geval het traject niet succesvol is. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en de kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.