In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezamenlijk gezag over een minderjarige. De vrouw verzocht om het gezag over de minderjarige alleen aan haar toe te kennen, terwijl de man gemotiveerd verweer voerde. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij onder andere berichten van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond en de betrokken ouders zijn meegenomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 december 2023 waren de man en zijn advocaat aanwezig, terwijl de vrouw niet verscheen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de communicatieproblemen tussen de ouders niet volledig zijn opgelost, maar dat er geen onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw afgewezen, omdat de man betrokken wil blijven in het leven van de minderjarige en het gezamenlijk gezag noodzakelijk is voor de communicatie en informatievoorziening. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag.