ECLI:NL:RBROT:2024:5089

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
4 juni 2024
Zaaknummer
C/10/676818 / KG ZA 24-292
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning op basis van een gemengde overeenkomst tussen zorgaanbieder en huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Leger des Heils als eiseres en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, die maatschappelijke dienstverlening biedt aan kwetsbare doelgroepen, heeft de gedaagde een woonruimte ter beschikking gesteld in het kader van een zorg- en dienstverleningsovereenkomst. De gedaagde, die financiële problemen heeft en twee minderjarige kinderen heeft, heeft de huurvoorwaarden niet nageleefd en heeft een huurachterstand van € 14.000,- opgebouwd. Eiseres heeft de huurovereenkomst opgezegd en vordert ontruiming van de woning.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet is verschenen en dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldoet, waardoor verstek wordt verleend. De rechter oordeelt dat de huurovereenkomst en de zorg- en dienstverleningsovereenkomst onverbrekelijk met elkaar zijn verbonden. Aangezien de gedaagde geen zorg accepteert en al geruime tijd geen huur betaalt, is de rechter van mening dat de zorg- en begeleidingsovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd, wat leidt tot de beëindiging van de huurovereenkomst. De rechter weegt ook de belangen van de minderjarige kinderen mee, maar concludeert dat dit niet betekent dat de gedaagde recht heeft om in de woning te blijven zonder huur te betalen en zorg te accepteren.

De voorzieningenrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met de verplichting voor de gedaagde om binnen een week na betekening van het vonnis de woning te verlaten. De rechter heeft ook de proceskosten aan de gedaagde opgelegd, die in totaal € 1.712,72 bedragen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden zonder dat de gedaagde eerst in hoger beroep kan gaan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/676818 / KG ZA 24-292
Vonnis in kort geding van 21 mei 2024
in de zaak van
de stichting
STICHTING LEGER DES HEILS,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. L.B. van Luijn te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 29 april 2024, met producties 1 tot en met 7;
  • de aanvullende producties van eiseres;
  • de spreekaantekeningen van eiseres.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 7 mei 2024 plaatsgevonden.

2.De feiten

2.1.
Eiseres begeleidt en biedt opvang aan bijzondere doelgroepen. Haar maatschappelijke dienstverlening bestaat onder meer uit begeleiding thuis en ondersteuning bij financiële problemen. Gedaagde heeft een geschiedenis met voornamelijk problemen met financiën en budgetbeheer.
2.2.
Gedaagde heeft twee minderjarige inwonende kinderen.
2.3.
Eiseres heeft een woonruimte aan gedaagde ter beschikking gesteld, staande en gelegen aan de aan de [adres 1] in Rotterdam. Zij hebben op 28 juli 2017 een Zorg- en Dienstverleningsovereenkomst getekend, waarin zij, voor zover nu van belang, het volgende hebben afgesproken:
“8. Voor het verblijf in de voorziening krijgt de cliënt woonruimte toegewezen, die de cliënt in bruikleen wordt verschaft uitsluitend ten behoeve van de zorgverlening. Deze zorg- en dienstverleningsovereenkomst is derhalve geen huurovereenkomst. Bij de beëindiging van de zorg- en dienstverleningsovereenkomst vervalt ook het ermee samenhangende recht op bruikleen van de woonruimte.
(..)
12. Deze overeenkomst kan door de cliënt of W&G worden beëindigd onder voorwaarden zoals omschreven in de hierboven genoemde module(s). In aanvulling hierop kan W&G deze overeenkomst tegen elke dag van de kalendermaand opzeggen, met inachtneming van een opzegtermijn van een maand, tenzij dringende, aan de cliënt onverwijld mee te delen redenen, onmiddellijke ingang opzegging rechtvaardigen indien:
a. de cliënt of zijn vertegenwoordiger heeft nagelaten om op (herhaald) verzoek van W&G een nieuwe indicatie aan te vragen;
b. W&G door een tekortkoming van een andere zorgaanbieder dan W&G die ook hulp en/of zorg levert aan de cliënt, niet of onvoldoende in staat is deze overeenkomst uit te voeren;
c. de hulp- en/of zorgvraag van de cliënt zich naar aard en omvang zodanig ontwikkelt dat van W&G redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat hulp en/of zorg wordt verleend zoals genoemd in deze overeenkomst;
d. één of meer voor de cliënt uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet of niet behoorlijk is nagekomen;
e. sprake is van een andere gewichtige reden, zoals onder meer agressief gedrag of (seksuele) intimidatie door de cliënt jegens de medewerker(s) of andere cliënten van W &G of het plegen van een strafbaar feit door de cliënt.(..)”
2.4.
Ook hebben partijen op 1 december 2017 een huurovereenkomst gesloten, waarin onder meer het volgende staat:

De huurperiode
Artikel 3
De huurovereenkomst is met ingang van 01 december 2017 aangegaan voor bepaalde tijd, te
weten voor de duur van de zorg- en dienstverleningsovereenkomst.
Koppeling huur en hulp- en zorgverlening
Artikel 4
De hulp- en zorgverlening door verhuurder en het in huur geven van de woonruimte zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden en zolang deze huurovereenkomst van kracht is, verplicht huurder zich om alle hulp en zorg exclusief af te nemen van verhuurder op basis van de aangehechte zorg- en dienstverleningsovereenkomst. In de relatie tussen huurder en verhuurder zal het zorg- en begeleidingselement overheersend zijn en huurder kan daarom geen succesvol beroep doen op huur(prijs)bescherming. De huurovereenkomst zal derhalve worden beëindigd en huurder zal de woonruimte moeten verlaten, wanneer de zorg- en dienstverleningsovereenkomst eindigt. De beëindiging van de zorg- en dienstverleningsovereenkomst vindt onder meer plaats ofwel omdat het hulp- en zorgtraject succesvol wordt afgesloten, ofwel omdat de zorg- en dienstverleningsovereenkomst voortijdig door verhuurder moet worden opgezegd wegens bijvoorbeeld gebrek aan medewerking door huurder, ofwel omdat de hulp- en zorgbehoefte zodanig wijzigt dat de zorg- en dienstverleningsovereenkomst niet langer kan worden voortgezet. Wanneer huurder zijn verplichtingen uit de zorg- en dienstverleningsovereenkomst niet nakomt, wordt dat aangemerkt als wanprestatie in de zorg- en dienstverleningsovereenkomst en in de huurovereenkomst.(..)”
2.5.
Bij beschikking van de kantonrechter van 10 augustus 2022 is het bewind over de goederen van gedaagde per 1 september 2022 opgeheven.
2.6.
Gedaagde voldoet niet meer aan de huurvoorwaarden, omdat zij niet open staat voor het accepteren van hulpverlening en er een huurachterstand is ontstaan. Eiseres heeft gedaagde meerdere keren in de gelegenheid gesteld om alsnog hulpverlening te accepteren en om een betalingsregeling te treffen voor de huurachterstand. De huurachterstand bedraagt op dit moment € 14.000,-.
2.7.
Eiseres heeft de huurovereenkomst bij brief van 16 januari 2024 per 29 februari 2024 opgezegd.
2.8.
Eiseres heeft de zorg aan gedaagde met toestemming van de gemeente Rotterdam opgezegd.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
 gedaagde te veroordelen om binnen een week na betekening van dit vonnis met de haren en al het hare de woning aan de [adres 2] in Rotterdam [de voorzieningenrechter begrijpt: de [adres 1] in Rotterdam] te verlaten en in het vrije bezit te stellen van eiseres om daar niet meer terug te keren en bezemschoon aan eiseres op te leveren;
 indien gedaagde niet volledig voldoet aan deze veroordeling, eiseres te machtigen om de ontruiming met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op kosten van gedaagde te bewerkstelligen;
 gedaagde te veroordelen in de kosten van de procedure.

4.De beoordeling

4.1.
Gedaagde is niet verschenen in de procedure. Bij de dagvaarding zijn de in de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen. Tegen gedaagde wordt daarom verstek verleend.
4.2.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt met inachtneming van het volgende toegewezen.
4.3.
Partijen zijn weliswaar twee overeenkomsten met elkaar aangegaan, maar uit die overeenkomsten blijkt dat sprake is van een gemengde overeenkomst die niet kan worden gesplitst. In de huurovereenkomst is immers opgenomen dat de hulp- en zorgverlening door eiseres en het verhuren van de woning onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Bij een gemengde overeenkomst moet worden beoordeeld of er sprake is van een overheersend element, dat ervoor zorgt dat de regels van beëindiging van de huurovereenkomst of de regels van de opzegging van de zorg- en begeleidingsovereenkomst voorrang moeten krijgen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het zorgelement in de overeenkomst centraal staat en overheerst. Eiseres heeft de woning immers uitsluitend aan gedaagde verhuurd in verband met de zorg en begeleiding die zij aan gedaagde verleent. Daarnaast is in de huurovereenkomst opgenomen dat de huurovereenkomst voor de duur van de zorg- en dienstverleningsovereenkomst is aangegaan. Hierdoor is de duur van de huurovereenkomst volledig afhankelijk van de duur van de zorg- en dienstverleningsovereenkomst. Bovendien is eiseres geen professionele verhuurder, maar is haar taak het verlenen van zorg en begeleiding aan kwetsbare doelgroepen.
4.4.
Eiseres heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat gedaagde zorg weigert en dat zij al 21 maanden geen huur betaalt. Eiseres heeft zich tot het uiterste ingespannen om gedaagde de overeengekomen zorg te bieden, meer valt in redelijkheid niet van eiseres te vergen. De zorg- en begeleidingsovereenkomst is rechtsgeldig opgezegd en daarmee is ook de huurovereenkomst beëindigd. Dit betekent dat gedaagde op dit moment zonder recht of titel in de woning verblijft.
4.5.
De voorzieningenrechter neemt in ogenschouw dat gedaagde twee minderjarige inwonende kinderen heeft en hun belang voorop staat op grond van artikel 3 lid 1 IVRK. Dit houdt echter niet in dat gedaagde een ongeclausuleerd recht heeft om in de woning te blijven wonen zonder huur te betalen en zorg te accepteren. Het lag op de weg van gedaagde als ouder om ervoor zorg te dragen dat zij haar woning ook in het belang van haar kinderen, niet op het spel zou zetten (vgl. Gerechtshof Amsterdam 13 februari 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1088). De voorzieningenrechter weegt ook mee dat eiseres heeft toegelicht dat gedaagde – als de ontruiming wordt toegewezen – niet is aangewezen op een reguliere dag- en nachtopvang, maar dat zij aangemeld wordt bij een gezinsopvang met een eigen kamer voor het gezin. Eiseres heeft ter zitting tevens aangegeven dat zij al bezig is om een plek in die opvang te regelen voor gedaagde en haar kinderen en dat zij eventueel bereid is gedaagde toe te leiden naar hulpverlening die ze wel accepteert.
4.6.
Gezien het voorgaande is het voldoende aannemelijk dat de bodemrechter een vordering tot ontruiming zal toewijzen. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Van haar kan niet worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Gedaagde houdt immers een woning bezet die bestemd is voor iemand die de zorg van eiseres nodig heeft en wel accepteert. De gevorderde ontruiming binnen één week na betekening van dit vonnis wordt dan ook toegewezen.
4.7.
De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf, met inroeping van de sterke arm, uit te voeren, wordt afgewezen. Dit is overbodig, omdat de wet de deurwaarder de bevoegdheid geeft om een gedwongen ontruiming uit te voeren, waarbij hij de hulp van politie en justitie kan inroepen (artikel 556 lid 1 en artikel 557 i.v.m. artikel 444 Rv).
4.8.
Gedaagde krijgt ongelijk en wordt in de proceskosten veroordeeld. De kosten van eiseres worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 136,72
- griffierecht € 688,00
- nakosten € 173,00 (inclusief de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
- salaris advocaat €
715,00
Totaal € 1.712,72

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde,
5.2.
veroordeelt gedaagde om binnen één week na betekening van dit vonnis het pand aan de [adres 1] in Rotterdam te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van eiseres zijn, en de sleutels af te geven aan eiseres,
5.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten van € 1.712,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als gedaagde niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet gedaagde € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024.3608/1729