ECLI:NL:RBROT:2024:6103
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking verzoek om voorlopige voorziening en toewijzing proceskostenvergoeding
Op 3 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker, een inwoner van Spijkenisse, en het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 11 maart 2024, waarin hem werd medegedeeld dat hij niet in aanmerking kwam voor een bijstandsuitkering. Na een schriftelijke mededeling van het college op 6 mei 2024, waarin werd aangegeven dat verzoeker vanaf 11 maart 2024 een bijstandsuitkering was toegekend, trok verzoeker zijn verzoek om een voorlopige voorziening in op 15 mei 2024. Hij verzocht echter wel om een proceskostenvergoeding.
De voorzieningenrechter heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Het college heeft aangegeven dat het met verzoeker had afgesproken de gemaakte proceskosten te vergoeden voor het indienen van het bezwaarschrift en het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling en heeft het verzoek toegewezen.
De voorzieningenrechter heeft uiteengezet dat wanneer een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de voorzieningenrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval was het college tegemoetgekomen door de bijstandsuitkering toe te kennen, wat de voorzieningenrechter als reden aanzag om het verzoek om proceskostenveroordeling toe te wijzen. De totale proceskosten werden berekend op € 1.499,-, inclusief het griffierecht van € 51,-, dat het college ook diende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. E.J. Rutten, in aanwezigheid van griffier mr. H. Sabanovic, en is openbaar uitgesproken op 3 juli 2024.