Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
25 juli 2024
1.[eiser 1] ,
1.De procedure
2.De beoordeling
€ 135,00
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 25 juli 2024 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben vier eisers, wonende in respectievelijk Oud-Beijerland, Rhoon, Rotterdam en Leiden, een kort geding aangespannen tegen een gedaagde, die niet is verschenen. De eisers, vertegenwoordigd door de advocaten E.P.W. Korevaar en S.W.B.M.A. Thielens, vorderen ontruiming van een garage/opslagruimte die door de gedaagde wordt gehuurd. De procedure is gestart met een dagvaarding op 13 juli 2024, en op 23 juli 2024 heeft een zitting plaatsgevonden waarbij twee van de eisers en hun advocaat aanwezig waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet is verschenen en heeft verstek verleend. De eisers hebben gesteld dat er spoed is bij de ontruiming, omdat zij de ruimte willen laten renoveren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst naar verwachting zal worden ontbonden in een bodemprocedure, en heeft de vordering tot ontruiming toegewezen. De gedaagde is veroordeeld om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de bedrijfsruimte te verlaten en de sleutels aan de eisers te overhandigen.
Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van huur vanaf 1 juli 2024 tot de dag van ontruiming, en zijn de proceskosten vastgesteld op € 900,72. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, gezien de urgentie van de renovatie. De vordering tot betaling van achterstallige huur en buitengerechtelijke kosten is afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. Dit vonnis is ondertekend door de kantonrechter en openbaar uitgesproken.