ECLI:NL:RBROT:2024:6992

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
29 juli 2024
Zaaknummer
11168552 VV EXPL 24-319
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming en betaling huurachterstand in kort geding

In deze zaak heeft de Stichting Hef Wonen, gevestigd te Rotterdam, een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die niet is verschenen. De vordering betreft de ontruiming van een woning in Rotterdam en de betaling van een huurachterstand van € 3.973,62, met een aanvullende vordering voor huurbetalingen vanaf juli 2024. De procedure is gestart met een dagvaarding op 2 juli 2024, en op 16 juli 2024 is de zaak besproken tijdens een zitting waarbij alleen de eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet is verschenen en heeft verstek verleend.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er voldoende spoed aanwezig is om de vordering in kort geding toe te wijzen, gezien de omstandigheden van de zaak. Er is vastgesteld dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst waarschijnlijk zal worden ontbonden, aangezien de gedaagde geen gebruik maakt van het gehuurde en een aanzienlijke huurachterstand heeft opgebouwd. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiseres, met betrekking tot de ontruiming van het gehuurde en de betaling van de huurachterstand, toegewezen. De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten is echter afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de gedaagde een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven.

De kantonrechter heeft de proceskosten begroot op € 1.310,72, die door de gedaagde moeten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat. De beslissing omvat ook de toewijzing van wettelijke rente over de proceskosten indien deze niet tijdig worden voldaan. Het vonnis is uitgesproken door mr. P. de Bruin op 23 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11168552 VV EXPL 24-319
datum uitspraak: 23 juli 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
de stichting
Stichting Hef Wonen,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.O. Stoop te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
die niet is verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 2 juli 2024;
  • de 7 producties van eiseres.
1.2.
Op 16 juli 2024 is de zaak tijdens een zitting met eiseres en mr. Stoop besproken. Gedaagde is niet verschenen.

2.De vordering

Eiseres vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagde te veroordelen om het object, gelegen aan de [adres] , te Rotterdam, binnen 14 dagen na betekening van het te wijzen vonnis, dan wel binnen een door de kantonrechter te bepalen termijn, met al het hare volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en met afgifte van alle sleutels leeg en bezemschoon ter vrije beschikking van eiseres te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden;
II. gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen de huurachterstand ten bedrage van € 3.973,62, berekend tot en met juni 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf de respectievelijke vervaldata tot aan de dag der algehele voldoening, en met ingang van 1 juli 2024 te vermeerderen met een bedrag van € 1.291,52 per maand, een ingegane maand voor een volle gerekend, tot en met de datum van ontruiming;
III. gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 393,45, te vermeerderen met de wettelijk rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na het te wijzen vonnis zijn voldaan, zulks tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. gedaagde te veroordelen in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.De beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat tegen de niet verschenen gedaagde verstek wordt verleend.
3.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van eiseres volgt dat deze spoed aanwezig is.
3.3.
Het is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst wordt ontbonden en gedaagde wordt veroordeeld om het gehuurde te ontruimen. In het gehuurde is een hennepkwekerij ontmanteld, gedaagde maakt geen gebruik van het gehuurde en zij heeft een huurachterstand van ruim drie maanden laten ontstaan. Het is daarom gerechtvaardigd om in deze procedure vooruit te lopen op de beslissing in een bodemprocedure en gedaagde te veroordelen het gehuurde te ontruimen.
3.4.
De vorderingen met betrekking tot ontruiming van het gehuurde, de betaling van de huurachterstand en de huur tot aan de ontruiming komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor (artikel 139 Rv) en worden toegewezen zoals hierna vermeld.
3.5.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen.
Niet gebleken is dat in de aanmaning aan gedaagde (productie 6 van eiseres) een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande
de dag na ontvangstdaarvan, zoals vereist in artikel 6:96 lid 6 BW. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2704).
3.6.
Gedaagde moet de proceskosten van eiseres betalen, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten op:
- dagvaarding € 136,72
- griffierecht € 496,00
- salaris gemachtigde € 543,00
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 1.310,72
Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
3.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
3.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat eiseres dat vordert (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

4.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
4.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde;
4.2.
veroordeelt gedaagde om, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, de woning gelegen aan de [adres] te Rotterdam met al het hare volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en met afgifte van alle sleutels leeg en bezemschoon ter vrije beschikking van eiseres te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden;
4.3.
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen
de huurachterstand ten bedrage van € 3.973,62, berekend tot en met juni 2024, te
vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW te berekenen vanaf de
respectievelijke vervaldata tot aan de dag der algehele voldoening;
4.4.
veroordeelt gedaagde om vanaf juli 2024 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan eiseres te betalen € 1.291,52 per maand, een ingegane maand voor een volle gerekend;
4.5.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten van € 1.310,72, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe; als gedaagde niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis wordt betekend, moet gedaagde ook de kosten van betekening betalen;
4.6.
veroordeelt gedaagde in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen 14 dagen na aanschrijving zijn voldaan;
4.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken.
775