Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
in haar hoedanigheid van bewindvoerder van dhr. [persoon A],
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 juli 2024;
- de 18 producties van eiseres.
2.De vordering
3.De beoordeling
€ 135,00
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Woonstad Rotterdam (eiseres) en de Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van Gezondheid- en Welzijnszorg (gedaagde). De gedaagde is niet verschenen tijdens de zitting op 16 juli 2024, waar de eiseres en haar gemachtigde, mr. R. van der Hoeff, aanwezig waren. Eiseres vorderde de ontruiming van een woning aan de [adres] te Rotterdam binnen drie dagen na betekening van het vonnis, alsook betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed en heeft verstek verleend tegen de niet verschenen gedaagde. De rechter oordeelde dat er voldoende spoed aanwezig was voor een kort geding, omdat de gedaagde langdurig en structureel overlast veroorzaakte en het gehuurde ernstig verwaarloosd werd. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd over de ontvangst van de aanmaning door gedaagde. De rechter heeft de proceskosten aan gedaagde opgelegd, omdat deze grotendeels ongelijk kreeg. Het totaalbedrag van de proceskosten werd vastgesteld op € 948,17. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk uitgevoerd kan worden, ook als gedaagde in hoger beroep gaat.