ECLI:NL:RBROT:2024:7335

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
09-329428-23, 10-105346-23 en 10-127183-23 (gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met bedreiging, wapenbezit en mishandeling binnen een gezinssituatie

Op 19 juni 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2001, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met bedreiging met geweld, het voorhanden hebben van een vuurwapen, en mishandeling van zijn moeder en zus. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tijdens het plegen van de feiten leed aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, wat heeft geleid tot een gedeeltelijke ontoerekeningsvatbaarheid. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest, en terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de psychische toestand van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd en er is een hoog recidiverisico vastgesteld. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte niet strafbaar is voor de mishandeling van zijn moeder, maar wel voor de diefstal en het wapenbezit, waarvoor hij in verminderde mate strafbaar is. Het in beslag genomen vuurwapen is onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 09-329428-23, 10-105346-23 en 10-127183-23 (gevoegd)
Datum uitspraak: 19 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
ten tijde van de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. [naam PI] ,
raadsman mr. G.A.J. Purperhart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 juni 2024.
De zaken zijn eerder gevoegd op het onderzoek ter terechtzitting (pro-forma) van
15 maart 2024. In de zaak met parketnummer 10-127183-23 heeft ook op
30 augustus 2023 een onderzoek ter terechtzitting (pro-forma) plaatsgevonden.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Kruit heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, alsmede terbeschikkingstelling van de verdachte met bevel tot dwangverpleging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering – parketnummers 09-329428-23 en
10-127183-23
De onder parketnummers 09-329428-23 en 10-127183-23 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering – parketnummer 10-105346-23
4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft alle feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte ontkent feiten 1, 2 en 4 en heeft zich voor feit 3 op zijn zwijgrecht beroepen.
4.2.2.
Beoordeling
Gelet op de aangifte van de moeder en de zus van de verdachte en het relaas van de verbalisanten, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte feiten 1, 2, 3 en 4 heeft begaan.
De moeder van de verdachte verklaarde dat zij is mishandeld en bedreigd door de verdachte en dat ook de zus van de verdachte door hem is mishandeld. De zus van de verdachte verklaarde dat zijzelf en moeder door de verdachte zijn mishandeld en dat de verdachte moeder heeft bedreigd. De verbalisanten nemen letsel bij de moeder en de zus waar, passend bij hun verklaringen over de mishandeling door de verdachte. Ook nemen de verbalisanten vernielingen aan verschillende goederen in de woning van moeder waar, passend bij de verklaring van de moeder van de verdachte over de vernielingen die de verdachte heeft gepleegd.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte alle onder parketnummer 10-105346-23 ten laste gelegde feiten heeft gedaan.
4.3.
Bewezenverklaring van alle feiten
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte de bewezen verklaarde feiten deels heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 09-329428-23
hij op 10 december 2023 te 's-Gravenhage, geld,
dat geheel aan Mc Donalds (filiaal [adres delict]
), toebehoorde heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld
tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door tegen die [slachtoffer 1] te schreeuwen: "Bomboclaat" en "Kassa open, anders
gaat iedereen dood, je weet niet wat ik bij me heb" en (daarbij) met zijn hand op
de toonbank te slaan;
Parketnummer 10-105346-23
1
hij op 20 april 2023 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
zijn moeder, [slachtoffer 2] ,
heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal,
- met een stofzuigerslang tegen de nek te slaan en
- met een pan, althans een hard voorwerptegen het lichaam te slaan;
2
hij op 20 april 2023 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
[slachtoffer 3] heeft mishandeld door meermalen,
met een pan, tegen het lichaam te slaan;
3
hij op 20 april 2023 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
opzettelijk en wederrechtelijk een of meer lamellen en lampen en keukengerei
en keukenapparatuur, die geheel aan [slachtoffer 2] , toebehoorde(n) heeft vernield
4
hij op 20 april 2023 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht ,
door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "de politie komt toch al, dus
ik kan je zo doodmaken";
Parketnummer 10-127183-23
hij op 22 mei 2023 te Rotterdam,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1 ° van de Wet wapens
en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet in
de vorm van een pistool van het merk Zoraki, model 906, in het kaliber 7.65 mm
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 09-329428-23
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
Parketnummer 10-105346-23
de meerdaadse samenloop van
1: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn moeder tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat
en
2: mishandeling
en
3: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
en
4: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 10-127183-23
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

6.1.
Toerekenbaarheid van de feiten aan de verdachte
[persoon A] , kinder- en jeugdpsychiater in opleiding, onder supervisie van kinder- en jeugdpsychiater [persoon B] , en [persoon C] , GZ- en Kinder- en Jeugdpsycholoog, hebben rapporten opgemaakt over de verdachte, gedateerd
11 december 2023. Deze rapporten zijn opgemaakt naar aanleiding van de feiten onder parketnummers 10-105346-23 en 10-127183-23.
De gedragsdeskundigen hebben bij de verdachte meerdere ziekelijke stoornissen gediagnostiseerd. Het betreft een autismespectrumstoornis, een ongedifferentieerde schizofreniespectrumstoornis / psychotische decompensatie, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van het plegen van de strafbare feiten en hebben de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte beïnvloed.
De gedragsdeskundigen concluderen dat de verdachte wat betreft het wapenbezit (parketnummer 10-127183-23), vanuit zijn autismespectrumstoornis en de perceptuele laagbegaafdheid, de consequenties van zijn handelen onvoldoende kon overzien. Vanuit de antisociale persoonlijkheidsstoornis met lacunaire gewetensfuncties wordt hij minder geremd in zijn (impulsieve) gedrag. Hij is nauwelijks te corrigeren (bijvoorbeeld door moeder) en heeft moeite om zich aan sociale normen en regels te houden. Ook was op het moment van het feit psychotische decompensatie bij de verdachte aanwezig. De gedragsdeskundigen adviseren de om dit feit in een verminderde mate toe te rekenen aan de verdachte.
De gedragsdeskundigen stellen vast dat de verdachte wat betreft de mishandelingen, bedreiging en vernieling op 20 april 2023 (parketnummer 10-105346-23) in een psychotische toestand verkeerde. Hij vertoonde agressief en verward gedrag bij aanhouding. De crisisdienst beoordeelde dat er sprake was van een door drugs geïndiceerd manisch-psychotische toestandsbeeld. De psychotische decompensatie was bepalend in de gedragskeuzes van de verdachte. Hij was niet meer in staat om zijn psychotische belevingen te toetsen of te ontkrachten of om andere gedragskeuzes te maken of om de gevolgen van zijn handelen te overzien. Het gebruik van cannabis hangt bij de verdachte samen met zijn psychische problematiek, zijn algehele gevoel van onveiligheid en een bijna noodzaak om rust te vinden, waardoor het gebruik als een stoornis is aangemerkt en hij voor de gevolgen van het gebruik niet zomaar verantwoordelijk gesteld kan worden. De gedragsdeskundigen adviseren daarom om deze feiten in het geheel niet aan de verdachte toe te rekenen.
[persoon C] , GZ- en Kinder- en Jeugdpsycholoog en [persoon B] , Kinder- en Jeugdpsychiater hebben een aanvullend rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 april 2024. Dit rapport is opgemaakt naar aanleiding van het feit onder parketnummer 09-329428-23.
De gedragsdeskundigen onderschrijven de diagnoses uit het voorgaande rapport en stellen vast dat de stoornissen ook ten tijde van het plegen van de diefstal met bedreiging van geweld aanwezig waren en de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte hebben beïnvloed.
Vanwege de paranoïde psychotische ontregeling in het denken en handelen, werd de verdachte sterk gestuurd door zijn psychotische belevingen. Hij vertoonde tekenen van ontremming en verward gedrag. Zijn sturend en organiserend vermogen (doorgaans al zwak), werd door zijn gestoorde realiteitszin nog verder aangetast. De verdachte was in sterke mate beperkt in zijn handelingsvrijheid, maar had nog wel weet van de ongeoorloofdheid van zijn actie en had in de voorbereiding kunnen stoppen. Zoals ook in het verleden bij eerdere berovingen is gezien, werd de verdachte vanuit zijn antisociale persoonlijkheids-problematiek door de gebrekkige gewetensontwikkeling, nauwelijks geremd in het maken van antisociale keuzes. De gedragsdeskundigen adviseren daarom om dit feit in een (sterk) verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
6.2.
Conclusies
De rechtbank is van oordeel dat de conclusies van de psychiaters en psycholoog worden gedragen door hun bevindingen. De rechtbank neemt die conclusies over en maakt die tot de hare.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank, ten aanzien van de feiten onder parketnummer
10-105346-23, met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de verdachte niet strafbaar is, omdat de bewezenverklaarde feiten hem wegens de bovengenoemde psychische stoornissen niet kunnen worden toegerekend. De verdachte zal voor die feiten daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank, ten aanzien van de feiten onder parketnummers
09-329428-23 en 10-127183-23, met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten hem vanwege zijn psychische stoornissen in verminderde mate kunnen worden toegerekend. De strafbaarheid van de verdachte wordt voor die feiten niet helemaal uitgesloten en de verdachte is voor die feiten dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan – kort gezegd – diefstal met bedreiging met geweld tegen een medewerker van McDonald’s (parketnummer 09-329428-23) en aan het voorhanden hebben van een vuurwapen (parketnummer 10-127183-23).
De diefstal met bedreiging met geweld vond plaats op een plaats waar volwassenen en kinderen komen om te eten. Er waren klanten en personeel aanwezig die getuige waren van het handelen van verdachte. Dit brengt gevoelens van onveiligheid en onrust bij het personeel, de klanten en in de maatschappij met zich mee.
Het voorhanden hebben van een vuurwapen levert een onaanvaardbaar risico op voor de veiligheid van personen in de omgeving van verdachte en de algemene veiligheid. Dat het vuurwapen op het moment dat de verdachte ermee is aangetroffen, geen patronen bevatte, doet hieraan niet af. Vuurwapenbezit is een probleem dat het veiligheidsgevoel van veel mensen aantast. Het voorhanden hebben van een vuurwapen kan leiden tot het gebruik daarvan, met alle gevolgen van dien. Tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens moet daarom streng worden opgetreden.
7.3.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft – kort gezegd – zijn moeder mishandeld, door haar te slaan met een stofzuigerslang en pan, zijn moeder bedreigd met de dood (10-105346-23), een diefstal gepleegd met bedreiging met geweld tegen een medewerker van McDonald’s (parketnummer 09-329428-23) en een vuurwapen voorhanden gehad (10-127183-23).
Ten aanzien van de ernst van de diefstal met bedreiging en het vuurwapenbezit verwijst de rechtbank naar wat hiervoor onder 7.2 is overwogen. Voor de overige feiten geldt dat deze waren gericht tegen zijn moeder. Door dit handelen van de verdachte is de lichamelijke integriteit en het veiligheidsgevoel van zijn moeder aangetast.
De maatregel wordt, gelet op de strafmaxima, niet opgelegd voor de mishandeling van zijn zus en de vernielingen in de woning van moeder en zus.
7.4.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.4.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
25 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Dit betekent dat het strafblad van de verdachte strafverzwarend meeweegt.
De verdachte heeft in het verleden meermalen (deels) voorwaardelijke straffen met toezicht opgelegd gekregen en is geplaatst geweest in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) voor onder meer diefstal met geweld en bedreiging in vereniging, mishandeling en handelen in strijd met artikel 27 van de Wet wapens en munitie.
7.4.2.
Rapportages
Zoals hiervoor onder 6. al is overwogen en uiteengezet, zijn over de verdachte door de psychiaters en psycholoog op 11 december 2023 en 15 april 2024 rapportages opgemaakt.
In die rapportages schatten de gedragsdeskundigen het risico op recidive steeds in als hoog.
De verdachte heeft geen ziekte inzicht en -besef. De verdachte vertoont impulsief en ongeoorloofd gedrag, heeft agressie-regulatieproblemen, lacunaire gewetensfuncties, gebrek aan empathie en tekortschietende coping-vaardigheden. Daarnaast is er nauwelijks motivatie voor hulpverlening. De verdachte heeft zich tijdens de zitting bereid getoond om zich aan voorwaarden te houden en heeft verklaard hulpverlening te willen accepteren. Een intrinsieke motivatie lijkt echter te ontbreken. Door zijn stoornis is de verdachte bovendien nauwelijks in staat om afspraken na te leven. Tot slot blijft middelengebruik een groot risico, waar de verdachte (mede vanuit zijn stoornis) moeilijk weerstand tegen kan bieden. Zo was er in april 2024 nog een incident met drugssmokkel in het PPC waar verdachte bij betrokken was.
Gezien de forse en meervoudige problematiek en het hoge recidiverisico, wordt ter afwending van maatschappelijk gevaar en tot waarborging van de behandeling en toezicht, terbeschikkingstelling geadviseerd, om de kans op langdurig gunstig effect van behandeling te vergroten.
In het rapport van 11 december 2023 adviseren de deskundigen nog terbeschikkingstelling met voorwaarden. In het rapport van 15 april 2024 geven de deskundigen sterk in overweging om terbeschikkingstelling met dwangverpleging aan de verdachte op te leggen. Aanleiding hiervoor is het meest recent gepleegde strafbare feit bij de Mc Donalds, het ontbreken van (intrinsieke) motivatie bij de verdachte en het ontbreken aan inzicht en vaardigheden om zich aan afspraken te houden. Om het risico op recidive te verkleinen en zijn problematiek aan te pakken, heeft de verdachte vooral extern toezicht en duidelijke kaders en grenzen nodig. Een gedwongen behandelkader is daarvoor dus aangewezen. Dit biedt ook meer waarborgen om behandeling daadwerkelijk te realiseren.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
28 februari 2024, dat ziet op alle ten laste gelegde feiten. De reclassering adviseert negatief over het opleggen van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden. De reclassering schat het risico op recidive, letsel en onttrekken aan voorwaarden in als hoog. Gezien de complexe problematiek bij de verdachte lukt het de verdachte niet om een sociaal maatschappelijk geaccepteerd bestaan op te bouwen. Daarnaast acht de reclassering de leerbaarheid van de verdachte zeer beperkt, het risico op het onttrekken aan voorwaarden schat zij in als hoog. Omdat er ook al meerdere en vergaande interventies zijn gepleegd, die het risico op recidive kennelijk niet hebben verholpen, ziet de reclassering geen mogelijkheden om met terbeschikkingstelling met voorwaarden het dermate hoge recidiverisico te beperken of het gedrag van de verdachte te beïnvloeden. De verdachte heeft een langdurig en stringent kader binnen een hoog beveiligde setting nodig, waarbinnen intensieve behandeling kan plaatsvinden en hem de hulp kan worden geboden om naar een delict vrij leven toe te werken.
7.5.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat oplegging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege niet noodzakelijk is voor de afwending van het recidiverisico. Dit kan voldoende worden ondervangen met terbeschikkingstelling met voorwaarden of een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden.
7.6.
Conclusies van de rechtbank
Toerekenbaarheid
De rechtbank is van oordeel dat de conclusies van de gedragsdeskundigen worden gedragen door hun bevindingen, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare.
Zoals hiervoor reeds is overwogen, bestond bij de verdachte tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij voor een aantal feiten verminderd toerekeningsvatbaar en voor een aantal feiten volledig ontoerekeningsvatbaar wordt geacht. Zo heeft hij onder invloed van zijn autismespectrumstoornis, antisociale persoonlijkheidsstoornis en stoornis in het gebruik van cannabis, in deels psychotische en verwarde toestand, zijn moeder en zus mishandeld, zijn moeder bedreigd met de dood en verschillende goederen in het huis van zijn moeder vernield, een diefstal gepleegd met bedreiging met geweld en een vuurwapen voorhanden gehad. De mishandelingen, bedreiging en vernieling (parketnummer 10-105346-23) kunnen de verdachte wegens zijn psychische stoornissen niet worden toegerekend. De diefstal met bedreiging en het wapenfeit (parketnummers 09-329428-23 en 10-127183-23) kunnen de verdachte in verminderde mate worden toegerekend.
Gevangenisstraf
Voor de feiten waarvoor de verdachte strafbaar is, kan, gezien de ernst van die feiten, niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Terbeschikkingstelling
De rechtbank concludeert dat aan de voorwaarden voor oplegging van terbeschikkingstelling is voldaan. Voorts concludeert de rechtbank, gelet op de adviezen van de gedragsdeskundigen en de reclassering, dat terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege noodzakelijk is.
De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eisen de terbeschikkingstelling van de verdachte met verpleging van overheidswege. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van de bewezen verklaarde feiten en het gevaar voor herhaling.
Bij de verdachte is sprake van complexe problematiek. Het hoge recidiverisico kan niet anders worden beperkt dan door (langdurige) behandeling van de verdachte binnen de setting van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
Daarvoor overweegt de rechtbank dat de verdachte al sinds zijn twaalfde levensjaar in aanraking komt met justitie. De verdachte heeft in het verleden meermalen (deels) voorwaardelijke straffen opgelegd gekregen met bijzondere voorwaarden en is geplaatst geweest in een inrichting voor jeugdigen (PIJ). De reclassering ziet instabiliteit op alle leefgebieden van de verdachte en er zijn weinig beschermende factoren. Ondanks deze interventies en de ondersteuning van zijn moeder, is het niet gelukt om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw ernstige strafbare feiten te plegen. De verdachte heeft onvoldoende ziekte-inzicht en is onvoldoende intrinsiek gemotiveerd om tot ander gedrag te komen. De stoornis van de verdachte beperkt hem bovendien in het vermogen om zich aan afspraken te (blijven) conformeren. De verdachte lijkt baat te hebben bij begeleiding, structuur en sturing, zoals geboden door hulpverlening binnen het PPC. Echter blijkt drugsgebruik ook in die setting nog een probleem voor de verdachte.
Zijn problematiek is niet eenvoudig op te lossen zonder langdurige structurele begeleiding. Dit blijkt ook uit het feit dat de verdachte twee dagen na ontslag uit GGZ Delfland op
19 mei 2023 het vuurwapenfeit van 22 mei 2023 pleegde. De diefstal met bedreiging met geweld op 10 december 2023 pleegde de verdachte terwijl zijn preventieve hechtenis in augustus 2023 was geschorst. De gedragsdeskundigen hebben naar aanleiding van de eerste twee incidenten nog enige mogelijkheden gezien om binnen een terbeschikkingstelling met voorwaarden de benodigde behandeling vorm te geven. Na de diefstal met bedreiging wordt echter nog weinig kans van slagen gezien in een voorwaardelijk kader. De deskundigen hebben sterk in overweging gegeven om terbeschikkingstelling met dwangverpleging aan de verdachte op te leggen, om voldoende te kunnen garanderen dat behandeling gerealiseerd kan worden.
De rechtbank ziet gezien de problematiek van de verdachte, de voorgeschiedenis, de feiten en de houding van de verdachte, geen mogelijkheden meer om binnen een voorwaardelijk kader de dermate hoge risico’s bij de verdachte te beperken, zijn gedrag te beïnvloeden en toe te werken naar een langdurig stabiel beeld.
Vastgesteld wordt dat de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten onder parketnummers 10-105346-23, 1 en 4 (de mishandeling van zijn moeder en bedreiging van zijn moeder met de dood), 09-329428-23 (de diefstal met bedreiging met geweld) en
10-127183-23 (het voorhanden hebben van een vuurwapen), ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd, misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht.
Vastgesteld wordt dat de strafbare feiten ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd misdrijven betreffen die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daartoe zijn de aard en de kwalificatie van de bewezen verklaarde feiten redengevend. De totale duur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Aan de verdachte zal gelet op het voorgaande terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege worden opgelegd.
De rechtbank hecht er aan dat de verdachte, in afwachting van plaatsing in een kliniek voor terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, in het PPC kan verblijven, zodat de hulp die al is ingezet, kan worden voortgezet.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen pistool met patroonmagazijn ( [beslagnummer] ) te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Beoordeling
Het in beslag genomen pistool met patroonmagazijn zal worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang. Ook is het in de zaak met parketnummer 10-127183-23 bewezen feit met betrekking tot dit voorwerp begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 36b, 36c, 36d, 37a, 37b, 57, 285, 300, 304, 312, 350 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten in de zaak met parketnummer
10-105346-23 niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
verklaart de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten in de zaken met parketnummers 09-329428-23 en 10-127183-23 strafbaar;
veroordeelt de verdachte voor de feiten in de zaken met parketnummers 09-329428-23 en 10-127183-23 tot een;
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte voor de feiten in de zaken met parketnummers 10-105346-23 (feiten 1 en 4), 09-329428-23 en 10-127183-23
ter beschikking wordt gesteld;
beveelt dat de terbeschikkinggestelde
van overheidswege wordt verpleegd;
adviseert de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege te doen aanvangen op de dag volgend op de dag waarop de opgelegde gevangenisstraf tot een einde komt, dan wel zo spoedig mogelijk daarna;
beslist ten aanzien van het voorwerp, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: het pistool met patroonmagazijn, met kenmerk [beslagnummer] ;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Hello, voorzitter,
en mr. M. van Zinnen en mr. R.B. Schiphuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. van Driel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 19 juni 2024.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 09-329428-23
hij op of omstreeks 10 december 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, geld,
in elk geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan Mc Donalds (filiaal [adres delict]
), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/ of gevolgd van geweld en/ of bedreiging met geweld
tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/ of gemakkelijk te maken, en/ of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door tegen die [slachtoffer 1] te schreeuwen: "Bomboclaat" en/of "Kassa open, anders
gaat iedereen dood, je weet niet wat ik bij me heb" en/of (daarbij) met zijn hand op
de toonbank te slaan;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 10-105346-23
1
hij op of omstreeks 20 april 2023 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
zijn moeder, [slachtoffer 2] ,
heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal,
- met een stofzuigerslang, althans een hard voorwerp, op/tegen de nek en/of het
lichaam te slaan en/ of
- met een pan, althans een hard voorwerp, op/tegen het lichaam te slaan;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 lid 1 ahf/ sub 1 ° Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 20 april 2023 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
[slachtoffer 3] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal,
met een pan, althans een hard voorwerp, op/tegen het lichaam te slaan;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 20 april 2023 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
opzettelijk en wederrechtelijk een of meer lamellen en/ of lampen en/ of keukengerei
en/of keukenapparatuur, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd,
onbruikbaar gemaakt en/ of weggemaakt
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
4
hij op of omstreeks 20 april 2023 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/ of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "de politie komt toch al, dus
ik kan je zo doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 10-127183-23
hij op of omstreeks 22 mei 2023 te Rotterdam,
(een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1 ° van de Wet wapens
en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet in
de vorm van een pistool van het merk Zoraki, model 906, in het kaliber 7.65 mm
voorhanden heeft gehad.
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)