ECLI:NL:RBROT:2024:9671

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/660540 / FA RK 23-4443
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Behandeling verzoek tot voortzetting van crisismaatregel na vernietiging eerdere beschikking

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek om voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek is ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, met betrekking tot een betrokkene die in 1996 is geboren. De rechtbank heeft eerder op 29 januari 2024 de behandeling van het verzoek aangehouden en verzocht om een aanvullende medische verklaring over de wilsbekwaamheid van de betrokkene ten tijde van de vernietigde beschikking. De psychiater heeft in een aanvullende verklaring op 6 februari 2024 verklaard dat de betrokkene op het moment van de aanvraag voor de crisismaatregel wilsonbekwaam was, maar deze verklaring is retrospectief en niet op basis van een actueel onderzoek tot stand gekomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aanvullende medische verklaring onvoldoende onderbouwing biedt voor de conclusie van wilsonbekwaamheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de psychiater zijn beoordeling heeft gebaseerd op herinneringen en dossieronderzoek, zonder gebruik te maken van beschikbare bronnen zoals gesprekken met de zorgverantwoordelijke of de betrokkene zelf. Hierdoor kan de rechtbank niet aannemen dat de betrokkene wilsonbekwaam was in zijn verzet tegen de verzochte vormen van verplichte zorg. De rechtbank heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/660540 / FA RK 23-4443
Referentienummer: [nummer]
Beschikking van 22 maart 2024 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1996, [geboorteplaats] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. H.J. Naber te Dordrecht.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van deze rechtbank van 29 januari 2024;
  • de aanvullende medische verklaring van 6 februari 2024 van psychiater
[persoon A] (hierna: de psychiater);
  • de aanvullende notitie van de officier van 14 februari 2024;
  • het bericht van [persoon B] , psychiater en geneesheer-directeur van Yulius, van 19 februari 2024;
  • de reactie van betrokkene op de aanvullende medische verklaring van 23 februari 2024;
  • het e-mail bericht van de officier van 29 februari 2024;
  • het e-mail bericht van betrokkene van 29 februari 2024.
1.2.
Partijen hebben afgezien van een verdere mondelinge behandeling.

2.Verdere beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 29 januari 2024 heeft de rechtbank de behandeling van het verzoek aangehouden en de officier verzocht om uiterlijk 16 februari 2024 een aanvullende medische verklaring inzake de wilsbekwaamheid van betrokkene ten tijde van de vernietigde beschikking over te leggen aan de rechtbank. De rechtbank verwijst naar en neemt over wat hierover in deze beschikking is overwogen.
2.2.
In de aanvullende medische verklaring van 6 februari 2024 heeft de psychiater het volgende verklaard:

Op grond van mijn onderzoek op 17 juni 2023 inzake voor aanvraag van een crisismaatregel voor bovengenoemde kan ik het volgende mededelen:
Op grond van de symptomen behorende bij zijn psychiatrische stoornis was patiënt op dat moment wilsonbekwaam volgens mij. Dit o.a. door de verwarde en chaotische indruk die hij op dat moment maakte vanuit zijn psychose zonder ziektebesef. Dit oordeel van wilsonbekwaamheid is achteraf uit herinnering en op basis medisch dossier zonder dat dat expliciet toen meegenomen is in het beoordelingsmoment. Dit heeft natuurlijk niet dezelfde status als een oordeel dat op hetzelfde moment van de oorspronkelijke beoordeling wordt gemaakt.
2.3.
De officier betoogt dat de rechtbank gelet op de aanvullende medische verklaring van 6 februari 2024 kan oordelen dat sprake was van wils(on)bekwaamheid (de rechtbank begrijpt: wilsonbekwaamheid), dat er dus geen sprake was van een te honoreren verzet tegen zorgvormen, zodat de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel van 22 juni 2023 tot en met 13 juli 2023 dan ook alsnog moet worden toegewezen.
2.4.
Betrokkene stelt gemotiveerd kort weergegeven dat de aanvullende medische verklaring in deze zaak ontoereikend is en dat de betrouwbaarheid daarvan onvoldoende is om uit te kunnen gaan van wilsonbekwaamheid van betrokkene ten tijde van de crisismaatregel (de rechtbank begrijpt: ten tijde van de voortzetting van de crisismaatregel). De rechtbank moet daarom rekening houden met de wensen en voorkeuren van betrokkene.
2.5.
De rechtbank overweegt als volgt. De aanvullende medische verklaring van de psychiater over de wils(on)bekwaamheid voldoet naar het oordeel van de rechtbank niet aan de aan die verklaring te stellen eisen. Deze verklaring bevat slechts een summiere – en naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende – onderbouwing inhoudende dat betrokkene volgens de psychiater wilsonbekwaam was onder meer door de verwarde en chaotische indruk die hij op dat moment maakte vanuit zijn psychose zonder ziektebesef. Uit deze verklaring blijkt dat de psychiater zijn onderzoek heeft beperkt tot het putten uit zijn herinnering en dossieronderzoek. De rechtbank is het eens met betrokkene dat dit retrospectief onderzoek ontoereikend is om de conclusie te rechtvaardigen dat betrokkene ten tijde van de behandeling van het verzoek voor de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel wilsonbekwaam was. Niet is gebleken dat de psychiater bij zijn beoordeling gebruik heeft gemaakt van de bronnen die beschikbaar waren, zoals een gesprek met de zorgverantwoordelijke en/of een onderzoek van of een gesprek met betrokkene zelf. De rechtbank kan op basis van de aanvullende medische verklaring van de psychiater niet aannemen dat betrokkene wilsonbekwaam moet worden geacht in zijn verzet tegen de verzochte vormen van verplichte zorg, zodat zijn bezwaren tegen verlening van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel moeten worden gehonoreerd. Dit betekent dat de rechtbank het verzoek zal afwijzen.

3.Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr M.C. Woudstra, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van B. Bajra, griffier op 22 maart 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.