Op 12 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, die zich grote zorgen maakt over het welzijn van [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds kort verblijft bij [crisisopvang], maar dat het daar niet goed met haar gaat. Er zijn zorgen over haar gedrag, waaronder schoolverzuim en vermoedens van drugsgebruik. De ouders, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag, maar blijken onvoldoende in staat om [minderjarige] te begrenzen en structuur te bieden.
Tijdens de zitting op 12 augustus 2025 waren de ouders, hun advocaat en vertegenwoordigers van de Raad en de GI aanwezig. De kinderrechter heeft de zorgen van alle betrokkenen gehoord en vastgesteld dat er een noodzaak is voor verder onderzoek naar de oorzaak van het zorgelijke gedrag van [minderjarige]. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, tot 29 oktober 2025, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat [minderjarige] op een passende plek terechtkomt en dat de GI zorg moet dragen voor haar welzijn. De ouders hebben ingestemd met het verzoek van de Raad en erkennen de zorgen over [minderjarige]. De kinderrechter heeft de beschikking op 12 augustus 2025 in het openbaar uitgesproken, met mr. M.C.J. Holierhoek als griffier aanwezig.