ECLI:NL:RBROT:2025:10179

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
22 augustus 2025
Zaaknummer
C/10/695266 / JE RK 25-424
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 15 april 2025, wordt de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008, verlengd. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die het verzoek indiende om de machtiging te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De ouders van de minderjarige, die belast zijn met het ouderlijk gezag, hebben aangegeven dat zij graag willen dat hun kind weer thuis komt wonen. De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de ouders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, ondanks de inzet van hulpverlening, de zorgen over de sociale emotionele ontwikkeling van de minderjarige nog steeds aanwezig zijn. De kinderrechter oordeelt dat het noodzakelijk is om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat de ontwikkelingsbedreiging in de thuissituatie onvoldoende is weggenomen. De kinderrechter benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders, de GI en de jeugdhulpaanbieder om te werken aan een veilige thuissituatie voor de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/695266 / JE RK 25-424
Datum uitspraak: 15 april 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder] ,
hierna te noemen: de moeder, wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 28 februari 2025, ontvangen op 28 februari 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 april 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader en de moeder, bijgestaan door een tolk;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2] .
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [persoon A] , jeugdhulpverlener vanuit Inara zorg.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft bij [jeugdhulpaanbieder] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 oktober 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 22 oktober 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 oktober 2024 tevens de machtiging verlengd [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 22 april 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [minderjarige] verblijft sinds eind 2023 bij [jeugdhulpaanbieder] . Ondanks dat er verschillende vormen van hulpverlening zijn ingezet, laat [minderjarige] nog steeds risicovol gedrag zien. Onlangs is Inara Jeugdhulp gestart met cultuur sensitieve hulpverlening voor [minderjarige] en haar ouders. Zij betrekken de ouders van [minderjarige] bij haar proces door de ouders onder andere wegwijs te maken in de Nederlandse (zorg)systemen. De ouders zetten zich hier erg voor in en houden veel van hun dochter. Het is echter de vraag of zij [minderjarige] de extra zorg kunnen bieden die zij nodig heeft in het kader van haar sociaal emotionele ontwikkeling. De komende tijd zal aandacht worden besteed aan de opvoedvisie van de ouders. Gelet op de leeftijd van [minderjarige] is het van belang dat op korte termijn duidelijkheid komt over haar opgroeiperspectief.

4.De standpunten

4.1.
De ouders willen graag dat [minderjarige] naar huis komt. Het liefst zouden zij de zorg over [minderjarige] weer op zich nemen. De ouders willen het beste voor hun dochter. Op dit moment logeert [minderjarige] één nacht per week bij de ouders. Zowel de ouders als [minderjarige] vinden het fijn als [minderjarige] bij de ouders is. [minderjarige] helpt dan ook veel mee in het huishouden. De hulpverlening van Inara Jeugdhulp vinden de ouders helpend en er is een prettige samenwerking.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en hetgeen besproken is op de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1] De zorgen over de sociale emotionele ontwikkeling van [minderjarige] zijn nog onverminderd aanwezig. Het is van belang dat de jeugdbeschermer de komende tijd het opgroeiperspectief van [minderjarige] onderzoekt. [minderjarige] staat al langere tijd onder toezicht, wordt steeds ouder en daarmee ook minder stuurbaar. Op dit moment kan [minderjarige] nog niet naar huis, omdat de ontwikkelingsbedreiging in de thuissituatie onvoldoende is weggenomen. Samen met Inara Jeugdhulp en de GI moet worden gekeken naar de opvoedvisie van de ouders en in hoeverre deze aansluit bij de specifieke zorgbehoefte van [minderjarige] . In dit kader is het van belang dat de ouders in gesprek blijven met de GI, [jeugdhulpaanbieder] en Inara Jeugdhulp en de adviezen opvolgen. Wanneer de ouders [minderjarige] een veilige thuissituatie kunnen bieden, waar haar voldoende structuur, routine en regels worden geboden, zou -uiteraard na overleg daartoe tussen alle betrokkenen en [minderjarige] - een thuisplaatsing overwogen kunnen worden. Tot die tijd echter is het van belang voor haar ontwikkeling dat [minderjarige] rust en duidelijkheid ervaart op en door de plek waar zij nu verblijft, zodat zij kan toekomen aan haar eigen ontwikkeling.
5.2.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 22 oktober 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2025, in aanwezigheid van L.E. Vos als griffier, en op schrift gesteld op 22 april 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek.